Stichtse LijnDe Stichtse Lijn (ook wel Soester Lijn) is de bijnaam van de spoorlijn Den Dolder-Baarn. Deze spoorlijn werd geopend op 27 juni 1898 en werd geëxploiteerd door de NCS. De lijn werd geëlektrificeerd in 1948. Ze is altijd enkelsporig geweest, op een kruising bij station Soest na. De stations Soest en Soestdijk ademen nog steeds iets van de vroegere lokaalspoorsfeer, al hebben de stationsgebouwen nu een andere functie. Zie ook het thema Soest, Soestdijk, Soestduinen. Van 16 februari tot 24 mei 2010 was in het Utrechts Archief een tentoonstelling te zien over deze lijn, inclusief het traject naar Utrecht. De samenstellers vonden het wel gezellig om over te gaan op het diminutief: het Stichtse Lijntje. |
Opening van de tentoonstelling op 16 februari 2010Na een welkomstwoord door Saskia van Dockum, directeur van Het Utrechts Archief, volgde een toespraak door Victor Lansink, medewerker van het archief en actief spoorzoeker. Zijn toespraak was gebaseerd op een artikel in Tamtam, het personeelsblad van Het Utrechts Archief. Dit artikel heb ik hieronder mogen overnemen. Vervolgens haalden een machinist, een conductrice en een vroegere conductrice* herinneringen op, waarbij Paul van Vlijmen, directeur van het Spoorwegmuseum, op de van hem bekende geestige wijze als gespreksleider optrad. Hierna werd de tentoonstelling geopend met een fluitconcert: Saskia van Dockum telde af, waarna de aanwezigen mochten blazen op de conducteursfluit die zij bij de ingang hadden gekregen. Natuurlijk waren er bezoekers die het aftellen niet hadden begrepen en meteen begonnen te fluiten. Hoe moeilijk kan het zijn om eenvoudige aanwijzingen op te volgen? Hierna kon het gezelschap in enkele ploegen de tentoonstelling gaan bekijken. Zelf besloot ik om wat door de kerkers van het gebouw te dwalen. Ik kom later nog wel een keertje terug als er minder publiek is. In het winkeltje kocht ik de dvd die bij de tentoonstelling hoort, waarop onder andere het hele Stichtse Lijntje is te zien vanuit de cabine van een rijdende trein. |
* Later kwam ik erachter dat zij bewoonster was van spoorwoning 52A bij de overweg in de Koningsweg in Utrecht.
De nieuwste tentoonstelling in ons publiekscentrum aan de Hamburgerstraat is, zoals jullie allemaal ongetwijfeld al wel gehoord hebben, gewijd aan het Stichtse Lijntje, de spoorverbinding Utrecht-Baarn. De tentoonstelling vindt plaats in de eerste zaal na binnenkomst, dus de zaal waar tot voor kort de ‘Ontmoetingen’ met de archiefvorsers te zien waren. Het is de bedoeling dat vanaf nu de wisselexposities steeds in deze zaal zullen plaatsvinden, omdat de vorige zaal nogal verstopt bleek te liggen voor veel bezoekers. Tevens betekent het dat we vanaf nu meer ruimte tot onze beschikking hebben voor het inrichten van de wisselexpo’s. Waar de bijnaam Stichtse Lijntje vandaan komt, is mij nooit helemaal duidelijk geworden. ’t Sticht is als oude benaming voor wat nu grofweg de provincie Utrecht is, groter dan enkel het gebied rond Soest en Baarn. Wellicht is de bijnaam afkomstig van Amsterdamse spoorlui die veel dienstdeden op de ‘Gooilijn’, de spoorlijn Amsterdam-Hilversum-Amersfoort, waarvandaan in Baarn het lijntje naar Utrecht aftakte: het Utrechtse of Stichtse Lijntje… Andere bijnamen die ik tegengekomen ben, zijn het Kleine Spoortje en het Christelijke Spoortje, maar de herkomst van deze namen is al helemaal duister. Wat we wel uit deze bijnamen kunnen afleiden, is dat het een rustieke, landelijke spoorlijn betreft, waar alles nog op zijn janboerenfluitjes gaat en dat beeld lijkt nog steeds te kloppen met verhalen die we van hedendaags NS-personeel hoorden. Te midden van het netwerk van snelle intercitylijnen, waarvan Utrecht Centraal het bruisende centrum vormt, is dit kronkelende lijntje naar Baarn best wel een vreemde eend in de bijt. De sfeer van lokaalspoorwegen hangt hier nog steeds. Voor de goede orde: de eerste helft van de verbinding Utrecht-Baarn gaat via de bijna kaarsrechte hoofdlijn Utrecht-Amersfoort. In Den Dolder wordt het wissel omgelegd als het intercitygeweld voorbij is en het treintje zijn weg mag vervolgen met maximaal 80 km/u. over het lokaalspoor. Tussen de Soester stations (Soest Zuid, Soest en Soestdijk) haalt de boemel zelfs de 40 km/u maar amper. Het hoofdstation van Soest is merkwaardig genoeg ook het meest rustige station van de lijn. Het station ligt nogal excentrisch van de bebouwde kom en voor een deel komt dat doordat het precies op het smalle deel van Soest ligt, dat wordt ingeklemd tussen de Soester Eng (een hooggelegen landbouwgebied waar onze lijn gracieus omheen slingert) en de drassige Eempolder. Station Soest is als monumentaal 19e eeuws gebouw nog altijd fier aanwezig en staat aan het einde van de door oude bomen omzoomde Stationsweg. “Helemaal niet bijzonder”, zou je zeggen, want bijna alle stations liggen zo, totdat je je realiseert dat er in de laatste decennia wel heel veel aan de Nederlandse stationsomgevingen is veranderd: steeds grotere parkeerplaatsen worden aangelegd; dito fietsenstallingen, commerciële A-lokaties met winkels, kantoren… Maar bij station Soest is niets van dat alles: hier heerst nog altijd de verstilde sfeer van een lokaalspoorstation van weleer. De stilte wordt eens per half uur kortstondig verbroken als van beide kanten de stoptreinen naderen en er vrijwel niemand in- of uitstapt. Het ontbreekt er nog aan dat de stationschef naar buiten komt om zijn goedkeuring voor het vertrek van de treinen te verlenen. Deze goede man is echter al sinds de jaren ’60 met pensioen. We mogen van geluk spreken dat het stationsgebouw van Soest nooit is afgebroken, want de saneringsdrang van de Spoorwegen was in de jaren ’70 zodanig, dat menig monumentenliefhebber daar nog steeds trauma’s van heeft. Het gebouw is nu in particuliere handen. Even verderop ligt station Soestdijk, dat qua schoonheid niet onderdoet voor station Soest, maar toch een stuk drukker is, ondanks het feit dat deze halte in alle opzichten veel kleiner van opzet is. Maar het ligt gunstiger ten opzichte van het dorp. We hebben ontdekt dat de eerste chef van station Soestdijk een vrouw was. We hebben het dan over de jaren 1898-1900. Heel bijzonder, want vrouwen in een leidinggevende functie bestonden toen nauwelijks. Uitzondering was koningin Wilhelmina natuurlijk, die in 1898 aantrad en misschien dat daarom voor de halte Soestdijk een vrouw bedacht was? Naspeuringen wezen echter uit dat de cheffin van Soestdijk juist in dat jaar weduwe was geworden. Haar man was de stationschef van Putten geweest. Het weduwepensioen was echter zo laag, dat mevrouw Rutčl - zo heette ze - zich genoodzaakt zag een betrekking te zoeken. Omdat ze het werk van haar man altijd van nabij had meegemaakt, wist ze van de hoed en de rand en hoefde ze alleen nog maar een cursus telegrafie te volgen om met haar zes kinderen in te mogen trekken in de splinternieuwe eenkamerwoning van het haltegebouw te Soestdijk… Na Soestdijk komt het eindpunt Baarn. Tegenwoordig stopt de trein bij het station aan de al eerder genoemde Gooilijn en worden de sporen en perrons eveneens gebruikt voor de treinen naar Amersfoort en Hilversum. Tot 1948 stopte de trein uit Utrecht echter bij de overburen, waar toen het Buurtstation van Baarn gevestigd was. Het gebouw deed qua grandeur en architectuur nauwelijks onder voor het grote station van Baarn, maar diende alleen maar voor de lokaaltreintjes naar Utrecht. Uiteraard was die pracht en praal vooral uit oogpunt van concurrentie. Beide stations waren van verschillende maatschappijen, maar ik kan me anderzijds ook niet voorstellen dat als een Baarnaar (of Baarnees) van Baarn naar Utrecht wilde reizen, hij de omweg via Amersfoort of Hilversum verkoos vanwege het houtsnijwerk in de wachtkamers… Hoe dan ook, het mag ook hier best een wonder heten dat beide gebouwen voor het nageslacht zijn behouden. Het ene is nog steeds station en het andere doet tegenwoordig dienst als eethuis en café ‘De Generaal’ en is als zodanig nog altijd van binnen te bewonderen. Niet alleen Baarn had een Buurtstation. Ook aan het andere eind van de lijn, Utrecht dus, was een Buurtstation. Dit was niet uit concurrentie-overwegingen, maar vanwege het feit dat voor al die extra buurttreinen op het Centraal Station geen ruimte meer was en hiervoor een apart station bij het Leidseveer gebouwd moest worden. Die buurttreinen die vanaf Utrecht Buurtstation vertrokken, stopten om de haverklap. Tussen Utrecht en Bilthoven waren zo tot ca. 1930 vier stopplaatsen, waarvan de eerste al na 700 meter bij de Amsterdamsestraatweg lag en de volgende bij de Vechtbrug, bij Blauwkapel en bij Groenekan. Deze stopplaatsen trokken maar weinig reizigers en bovendien waren die alsmaar stoppende lokaaltreinen eigenlijk alleen maar hinderlijk voor het toenemende en veel lucratievere langeafstandsverkeer. Eén voor één werden ze uit de dienstregeling verwijderd. Later, in de jaren ’60, is Utrecht Overvecht er voor in de plaats gekomen, maar dat was nadat een megawijk gebouwd was en de spoorwegen toch echt iets moesten doen om - in de strijd tegen de auto - de trein dichter bij de reiziger te brengen. Heel misschien dat er overigens in de toekomst ooit nog de haltes Utrecht Oudenoord en Bilthoven West komen in het kader van het project Randstadrail, maar dat is weer een ander verhaal. Op de tentoonstelling kunnen we alle verdwenen en huidige haltes herbeleven door in te stappen in de trein van Utrecht naar Baarn en bij elk willekeurig station uit te stappen. Dit kan dankzij een film van het gehele traject Utrecht-Baarn, die vanuit de cabine van een rijdende trein opgenomen is. Bij alle stations, haltes en stopplaatsen die zich aandienen, kan de kijker met een druk op de knop uitstappen en dan krijgt hij of zij een korte presentatie van enkele historische wetenswaardigheden van het desbetreffende station en zijn omgeving. |
|
Bron: Tamtam, het personeelsblad van Het Utrechts Archief (jrg. 15 nr. 1, februari 2010). Dit artikel en de foto's zijn welwillend ter beschikking gesteld door Victor Lansink en Het Utrechts Archief. Zie ook de folder De stad uit met het Stichtse Lijntje en de uitnodiging voor de opening van de tentoonstelling (pdf). |
De stad uit met het Stichtse LijntjeDeze dvd is in 2010 uitgegeven door Het Utrechts Archief, ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling. Utrecht vormde tegen het einde van de 19e eeuw het startpunt voor een aantal lokaalspoorwegen die door de Nederlandse Centraal-Spoorweg-Maatschappij (NCS) werden geëxploiteerd. Deze maatschappij werd in 1860 opgericht en vormt de aanleiding voor een tentoonstelling bij Het Utrechts Archief (17 feb. - 24 mei 2010) over een van de mooiste lokale spoorverbindingen van de NCS, het Stichtse lijntje tussen Utrecht en Baarn. De treinen die hierop reden gingen niet hard en men kon op veel haltes in- en uitstappen, onder andere op drie haltes alleen al binnen de stad Utrecht! Al snel ontdekte men hoe plezierig het was om op deze manier te kunnen reizen tussen de stad en zijn groene omgeving. Er ontwikkelde zich een levendig forensen- en vrijetijdsverkeer op dit traject. Op deze DVD reist u in een hedendaags perspectief mee met de trein van Utrecht naar Baarn. Hierbij kunt u op alle 13 haltes uitstappen en genieten van historische beelden met uitleg over de geschiedenis van de desbetreffende halte. Reis mee en volg het spoor terug in de tijd. |
Soest vroegerPersoneel poseert bij loc SS 580 (voorheen NCS 90, later NS 7301) met een goederentrein richting Den Dolder. De loc werd in 1905 gebouwd door Hohenzollern en deed bij de NS dienst tot 1936. Foto Utrechts Archief. Deze foto is gebruikt voor de folder De stad uit met het Stichtse Lijntje (pdf). Herinneringen aan het spoorHerinneringen van Hans Kruiswijk in Soest Nu/De Weekkrant van 3 februari 2010 (pdf). 100 jaar Talmalaan in SoestOp 21 oktober 2021 bestond de Talmalaan in Soest 100 jaar. Ter gelegenheid daarvan schreef Sven Erich, bewoner van Talmalaan 14, een boekje over de geschiedenis van deze straat. Dit is tevens een reis door de geschiedenis van Soest, waarbij ook de spoorlijn een belangrijke rol speelde. Klik hier voor het boekje (pdf). |
Zie ook: |
Websites:
|