Utrecht GE, 28 augustus 2004. Het inrijsein 410 (voor treinen uit zuidelijke richting) is een overblijfsel van het
lichtseinstelsel '46. Onder in beeld is nog een dwergsein van dit stelsel te zien (sein 412). In de achtergrond een
"rouwbrief" waarmee toestemming tot rangeren kon worden gegeven.
Het goederenemplacement van Utrecht (Ut GE) ten zuiden van Utrecht Centraal kende nog een mechanisch-elektrische
beveiliging. In post H was daartoe een bedieningstoestel aanwezig met knoppenstellers en een signaleringstableau voor
bezetspoormeldingen waarop schematisch een gedeelte van het emplacement is aangegeven. Het bedieningstoestel was
uitgevoerd als een voor een elektrische beveiliging.
Door de wissel- en sporensituatie vormden Utrecht Centraal en
Utrecht GE één station in de zin van het TRR (Trein- en Rangeerdienst Reglement). Vertrekkende treinen in
noordelijke richting reden uit via hoofdsein 1282v en in zuidelijke richting via hoofdsein 240v, beide bestaande
uit een hoge armseinpaal met voorsein. Vanuit noordelijke richting was Ut GE bereikbaar via spoor 16a en
(dwerg)sein 160. Vanuit het zuiden was Ut GE vanaf de hoofdsporen bereikbaar via spoor 121 en (hooggeplaatst)
lichtsein 410 of via spoor 122 en (dwerg)lichtsein 412. De toegang van het opstelterrein Utrecht OZ (Opstelterrein
Zuidzijde) is in de normale stationsbeveiliging opgenomen. Rangeerbewegingen naar en van Ut OZ vinden plaats onder
rangeertreinnummers in VPT.
|
Het laatste armsein
|
Utrecht, 25 juni 1989 en 28 augustus 2004. Dit was een van de laatste armseinpalen van NS. De bovenste arm is een
hoofdsein, de onderste arm is voorsein van het volgende hoofdsein. Beide armen staan in de onveilige stand. (Het sein moet ergens
na 1989 zijn verplaatst. Het stond eerst links van de sporen en is later dichterbij Post H gezet, rechts van de sporen.)
|
|
Utrecht, 2 november 2005. Dit moet het laatste actieve armsein van NS zijn geweest: het uitrijsein van Utrecht GE richting
het noorden. Het was een hoofdsein gecombineerd met een voorsein en gold voor verschillende sporen. Door middel van
vertreklampen (zie hieronder) werd aangeduid voor welk spoor het sein van toepassing was.
|
|
Utrecht, 2 november 2005. Vertrekbevelsein op het emplacement Utrecht GE. Dit bestaat uit een witte schijf en
een kleinere groene schijf ('bord erwtensoep') waarachter een lamp gaat branden als de trein moet vertrekken. Het sein was onderdeel van
de klassieke beveiliging die op het punt stond te verdwijnen. Deze lampen werden gebruikt als een vertreksein voor meerdere sporen
gold: er was dan maar één armsein nodig. Het vertrekbeveilsein had een iets andere betekenis dan het witte vertreksein
dat je op perrons ziet. Het was als het ware een kopie van de vertrekstaf van conducteur of stationschef.
|
Utrecht post OZ
De beschrijving hieronder dateert uit 2005. In 2007 is het bedientoestel vervangen door een beeldscherm. Ook andere namen
en feiten zullen inmiddels zijn veranderd. Zo is de wasmachine hier verdwenen.
|
|
Utrecht, 28 augustus 2004 (foto linksboven) en 2 november 2005. Post OZ: Opstelterrein Zuidzijde.
|
Post OZ dateert uit 1981. Het is geen seinhuis in de ware zin van het woord. Er worden namelijk geen seinen
bediend, alleen de wissels van de opstelsporen.
De spoorbezetting wordt met de hand bijgehouden, op de kaartjes
die je voor het bedientoestel ziet. Dat vraagt een hoop aandacht van degenen die op de post werken. Ze moeten
er voor zorgen dat treinen niet klem worden gezet door ander materieel. Daarbij moet onder andere rekening
worden gehouden met het feit dat niet alle materieelsoorten met elkaar gekoppeld kunnen worden. Als er een
Sprinter nodig is om een trein te versterken, dan moet er op dat moment geen Plan V in de weg staan. Ook moet
worden geregeld dat treinstellen worden gereinigd. Die moeten eerst langs het reinigingsperron
worden gerangeerd voordat ze naar een opstelspoor kunnen gaan.
De communicatie met de rangeermachinisten vindt plaats via de portofoon. De capaciteit van OZ is bijna 100
"bakken", maar het is wel gebeurd dat er 140 bakken stonden, tot in de wisselstraten toe. Op de nogal krap bemeten
post werken meestal twee personen; op rustige tijden (zoals zondagochtend) één.
|
|
Utrecht, 2 november 2005. Het bedientoestel van post OZ. Op 25 april 2007 is dit toestel vervangen door een
beeldscherm. De bediencommando's worden sindsdien gegeven door middel van muisklikken.
|
Het rijden op OZ gebeurt "op zicht" na toestemming van de rangeerdienstleider (via de portofoon) over de te
berijden rijweg. De overgave aan Post T gebeurt onder rangeertreinnummer (40xxxx) nadat dit nummer
in het procesplan rijwegen is ingevoerd door de treindienstleider. Het dienstdoende personeel valt onder
NedTrain Services. Vooral in de nachtdienst is het op OZ erg druk met reinigen van het materieel langs het
reinigingsperron en de 24-uurscontrole aan het materieel. De rangeerdienstleider onderhoudt veel contact met de
"Knoco", de knooppuntcoordinator van NS Reizigers op het Centraal station. Deze op zijn beurt heeft weer contact
met het LBM, het Landelijk Bureau Materieel en het regelcentrum van Transportbesturing NSR. Op deze wijze wordt
(defect) materieel naar de onderhoudsbedrijven geregeld wanneer dat nodig is en kunnen treinstellen in hun dienst
uitgewisseld worden.
Op OZ bevindt zich aan de zuidzijde een wasmachine, waarin het materieel zelf stilstaat en
de wasborstels zich langs de buitenzijde van het materieel verplaatsen. Op het terrein van de voormalige
Spoorstaaflasinrichting (die is verplaatst naar Crailoo) aan de noordwestzijde van Utrecht Centraal is een
nieuw opstelterrein aangelegd: Utrecht Cartesiusweg. Tenslotte heeft Utrecht nog een opstelterrein
voor reizigersmaterieel ten noordoosten van de voormalige buurtsporen (langs de spoorlijn naar Overvecht); dit
opstelterrein heet Utrecht Landstraat.
|
|
Utrecht, 2 november 2005. Opstelterrein gefotografeerd vanuit post OZ. Vanwege
werkzaamheden (zie het laslicht in het midden van de foto) was een groot deel van het opstelterrein niet te
gebruiken toen deze foto werd gemaakt. In de achtergrond twee gekoppelde ICE-stellen op weg naar Amsterdam, een
in die tijd zeldzaam beeld in Nederland.
|
|
Woerden, 20 juli 1989 en Utrecht Blauwkapel, 23 juli 1989. Op beide foto's is loc 03 1010 te zien. Het seinhuis
in Woerden is in juli 2005 gesloopt.
|
|
Utrecht Blauwkapel, 23 juli 1989. Het bedieningspaneel (CVL) van seinhuis Blauwkapel, toen van daaruit nog het
treinverkeer naar Bilthoven, Den Dolder en Soest werd geregeld, inclusief de beveiliging van de dubbelsporige
kruising met de Oosterspoorweg (de HSM-lijn Hilversum-Utrecht Maliebaan). Een bijzonderheid van deze kruising
is de beweegbare bovenleiding. Helemaal links op het tableau de sporen naar Utrecht
Overvecht. Inmiddels zijn er diverse sporen en fly-overs bijgekomen, en is het seinhuis niet meer in dienst;
het is nu een woning.
|
|
Utrecht, 2 november 2005. De situatie bij Overvecht en Blauwkapel, zoals te zien op de beeldschermen in post T.
Ten opzichte van de post die vroeger in Blauwkapel stond is het sporenplan gespiegeld. Links de lijn naar Bilthoven
en verder, die vanuit Amersfoort wordt bediend. Er rijden twee treinen: de onderste groene lijn is een trein
uit Hilversum, die langs het perron in Overvecht zal stoppen. Daarboven een trein uit de richting Amersfoort.
|
|
Woerden, 17 maart 2004. Post T was niet meer als seinhuis in gebruik, maar kon vanwege de
beveiligingsapparatuur nog niet worden gesloopt. Het spoor uit Leiden, helemaal links, is daarom in een boog
om het gebouw aangelegd. In juni 2005 is het gebouw alsnog gesloopt en is het spoor rechtgetrokken. Post T in Woerden was nog
maar kort in gebruik toen op 8 januari 1962 het grote ongeluk in Harmelen gebeurde. De seinhuiswachter in
Woerden zag het ongeluk aankomen op zijn paneel, maar kon niets meer doen. De bediening ging per 30 september 1990 over naar EBP Utrecht.
|
|
Nijmegen, 20 februari 2005. Foto Huub van Meurs.
Dit seinhuis annex relaishuis is ontworpen door ir. K. van der Gaast en dateert uit 1960. Het is
gebouwd in verband met de invoering van de Centrale Verkeersleiding (CVL) op het baanvak Nijmegen-Blerick.
Vrijwel identieke seinhuizen hebben gestaan te Dordrecht, Gouda en Woerden. Het seinhuis in Amersfoort
is als het ware een vergrote versie van dit type. De CVL-post is Nijmegen is thans de laatste in zijn
soort. Er wordt geprobeerd om dit gebouw, dat niet meer in gebruik is, te behouden.
|
Ruud Thijssen maakte in 2001 bovenstaande foto's van de post Zutphen, toen de bediening nog niet naar
Arnhem was verplaatst.
Foto hiernaast: Arnhem, 31 augustus 2004. In de hal van de treindienstleiding stond een oud CVL-toestel als
monument opgesteld (inmiddels verhuisd naar het Spoorwegmuseum).
|
|
|
Den Haag, Post T, 21 oktober 2006. Post T en het vroegere NX-tableau van Den Haag Centraal dat in de
hal van dat gebouw hangt. De NX-beveiliging heeft hier dienstgedaan van 1973 tot eind 1999. Foto's
Tim Oosterlee. Meer Haagse seinhuizen.
|
|
Roosendaal, 4 juli 2004. Het klassieke seinhuis bij het station is niet meer in gebruik. In 2013
is het gebouw verplaatst. Zie foto's in het thema Roosendaal.
|
|
Amsterdam Muiderpoort, 21 juli 2004. De voormalige post T, als monument bewaard gebleven tussen de twee perrons.
|
|
Maastricht, Post T. Een ontwerp van Sybold van Ravesteyn. Op 27 oktober 2005 gefotografeerd door
Jan-Willem Sorber. Rechts op een tekening uit 1939. De post bezat een zevenrijig stelknoptoestel voor 168
stelknoppen. Hieronder: Post T, op 10 december 2005 gefotografeerd vanuit een stoomtrein door Mitchell Bäcker.
|
|
|
Kleurenfoto: Alkmaar, 25 februari 2005. Het oude seinhuis IV, met linksachter de nieuwe treindienstpost.
In de aanduiding van de seinhuizen is nog iets terug te vinden van de Nederlandse spoorweghistorie: bij de HSM
kregen de seinhuizen een Romeins cijfer, bij de SS een letter. Op de zwart-witfoto (archief Vialis NMA) het
seinhuis toen het nog in gebruik was. Het is een ontwerp van ir. H. Zandstra.
|
|
Breukelen, 25 juni 1999. Brugwachterspost. Op de tweede foto brugwachterspost en voormalig seinhuis
Nieuwersluis in 1997, met brugwachter Fabian Vendrig. Klik hier voor meer.
|
|
Het seinhuis van Abcoude in de jaren 60. Links een vijfwagenstel materieel '40, op weg naar
Amsterdam. Foto Frans van Loevezijn.
|
|
Het seinhuis van Driebergen, kort voor de sloop in 1971. De spoorbomen worden inmiddels automatisch bediend en er
lopen mannen rond die vermoedelijk bezig zijn het gebouwtje leeg te halen. De weg loopt van Zeist naar Doorn. Vroeger reed hier een elektrische tram. De
bovenleiding hiervan liep onder de bovenleiding van de trein door. Door middel van een enorme constructie boven de weg kon de
bovenleiding van de tram opzij worden gedraaid. Het gebouwtje had het waarschijnlijk leuk gedaan bij een museumlijn, maar daar is het
niet van gekomen. Foto's (afdrukjes van 4x4 cm) uit de collectie van John Beringen.
|
|
|
Amersfoort, 11 september 2004. Post VI op het rangeeremplacement. Zie ook rangeerheuvels.
|
|
Amersfoort, 15 mei 1969. Op emplacementen stonden in die tijd overal witte praatpalen voor de communicatie
tussen het seinhuis en de rangeerders en machinisten. Tegenwoordig gaat alle
communicatie draadloos. Links de kop van ABDk 250.
|
|
Bentlage (tussen Rheine en Salzbergen), februari 1970. Loc 012 064 met een Eilzug kruist een 044'er met een trein met zelflossers. Op de
voorgrond een gewicht waarmee de trekdraden van wissels en seinen op spanning werden gehouden. Foto
Jan van Barneveld, collectie Rob van der Rest.
|
|
Rheine, 2 augustus 2004. Het grote seinhuis (Stellwerk) van Rheine. Foto gemaakt vanuit
het raam van een trein naar Hannover die door de verkeersleiding de lijn naar Münster op was gestuurd. De machinist
stopte en na een minuut of tien reed de trein achteruit weer terug naar Rheine Hbf om op het juiste spoor te komen.
|
|
Frankfurt (Main) Hbf, 27 augustus 2012. In 1957 was dit het grootste en modernste relaisseinhuis van
Europa. Interessante website: www.stellwerke.de
|
|
Frankfurt (Main) Hbf. E10 en VT 11.5 met in de achtergrond het grote Stellwerk. Afbeelding uit de Bundesbahnunfallverhütungskalender 1962.
|
|
Bamberg, 31 augustus 1972. Het omvangrijke emplacement vraagt om een dito bedieningstoestel.
De man die de wissels bedient wordt weleens een Eisenbahnknotenpunkthinundherschieber genoemd.
Zie ook het thema Beveiliging bij Duitse spoorwegen.
|
|
Odense, 7 september 2010. Seinhuis van de DSB.
|
Treinbeïnvloeding
Automatic Train Control. A comparison of continuous and intermittent systems.
Boekje uit 1962, geschreven door de General Railway Signal Company (GRS) voor de Nederlandse Spoorwegen.
GRS was de leverancier van de NX-beveiliging van
NS en leverde ook ATB-apparatuur. In 1954 had NS hier al mee geëxperimenteerd, maar pas
na de treinramp in 1962 kwam dit onderwerp echt op de agenda te staan. Tussen NS en het ministerie speelde een discussie, waarbij NS
voorstander van het continue systeem was en het ministerie meer zag in intermitterende systemen, onder meer in verband met de snellere
invoermogelijkheden. Uiteindelijk is toch gekozen voor een continu systeem.
|
|
|
Seinreglement 1934. Dienstreglement van de Nederlandsche Spoorwegen, geldig voor de hoofd- en de
locaalspoorwegen. Als rangeerder in Hilversum moest mijn grootvader hier
natuurlijk alles vanaf weten. Hij heeft nog enkele andere reglementen uit die periode nagelaten.
Het seinwezen. Door Piet Bakker. Uit een serie van vier boekjes, omstreeks 1941 uitgegeven door de Nederlandsche
Spoorwegen. Klik hier voor de volledige inhoud.
|
|
|
150 jaar seinen voor treinen. Door H.G. Hesselink. Uitg. Wyt, Rotterdam 1978. ISBN 9060075676.
Met ruim 200 foto's en tekeningen uit de enorme collectie van H.G. Hesselink op het gebied van het seinwezen.
Deel 6 van de serie Spoorwegen in Nederland.
De beveiligingen bij de Nederlandse Spoorwegen. Uitgave Documentatiebureau NVBS. Dit is een gebundelde
heruitgave van de seinwezennummers van Op de Rails uit 1965, 1969 en 1980, inclusief een aantal artikelen over dit
onderwerp uit andere nummers van Op de Rails. Ook zijn er enkele niet eerder
gepubliceerde correcties en aanvullingen opgenomen. Het overzicht loopt tot september 1991.
|
|
|
Signale der Schweizer Bahnen. Zweite, neu bearbeutete Auflage. Door Rudolf W. Butz. Uitg. Orell Füssli
Verlag Zürich, 1982. ISBN 3280013062. Beschrijving van de in Zwitserland gebruikte seinen, met veel foto's waarbij
de auteur zoveel mogelijk de seinen laat zien zoals ze door de machinist worden waargenomen. Ook heeft hij met
medewerking van seinhuiswachters seinbeelden kunnen fotograferen die in de praktijk zelden voorkomen. In Zwitserland
komen nogal wat bijzondere omstandigheden voor, zoals gecombineerd smal- en normaalspoor, spoorlijnen die 's winters
onder een pak sneeuw verdwijnen, tandradbanen, verschillende stroomsoorten op grensstations. Apart waren de
armseinpalen met drie vleugels. Ook bijna verdwenen zijn de klokken op het perron die met een eenvoudig melodietje
aangeven in of uit welke richting een bepaalde trein rijdt.
|
|
|
Stellwerke. Door Erich Preuß. Transpress Verlag, Stuttgart 2002. ISBN 3613711966. Over de techniek en
de architectuur van Duitse seinhuizen. Mechanische, hydraulische, pneumatische, elektromagnetische en
elektronische systemen.
|
|
|
Power Railway Signalling. H. Raynar Wilson. Uitgave van de Railway Engineer, ca. 1909. Facsimile herdruk.
Dit standaardwerk geeft een overzicht van de stand van de seintechniek van een eeuw geleden, met diverse
systemen uit verschillende landen. Bijvoorbeeld de hydraulische wisselbediening.
|
|
|
|