Vroeger had elke plaats zijn eigen tijdrekening. Uitgangspunt was de stand van de zon: als die op z’n hoogst aan de hemel stond, was het 12 uur. Omdat de zon uit het oosten opkomt, was het in Zwolle eerder 12 uur dan in Zierikzee. In de goede oude tijd, toen er nog geen treinen reden, was dat geen probleem. Daarna werd het lastiger. De spoorwegen hanteerden daarom hun eigen tijdrekening: de stationsklokken gaven overal dezelfde tijd aan. Maar de klokken in de stad zelf gaven vaak nog wel de afwijkende, lokale tijd aan. Aan deze situatie is op een bepaald moment een eind gekomen: iedereen ging zich aan de spoortijd houden. |
Zomertijd, wintertijdWie weleens naar een stationsklok heeft gekeken, zal hebben gezien dat de secondenwijzer iets te snel ronddraait. Na zo’n 58 seconden blijft ze even stilstaan, in afwachting van een elektrische puls om een nieuw rondje te gaan draaien. Op dat moment verspringt ook de minutenwijzer een streepje. Dat signaal is afkomstig van een ‘moederklok’. Vroeger was dat een echte klok die in Utrecht en andere grote stations stond. Tegenwoordig wordt gebruik gemaakt van een dienst van de KPN, die pulsen via de telefoonlijn verstuurt. Inmiddels zijn er ook andere systemen in opkomst. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat alle stationsklokken in het land altijd precies gelijk lopen. Het is ook eenvoudig om ze allemaal tegelijk een uur vooruit te zetten: dan worden er kort achter elkaar zestig pulsen verstuurd. Bij de overgang van winter- naar zomertijd gaan de stationsklokken vanaf 2 uur ‘s nachts sneller draaien tot ze 3 uur aangeven. Bij de overgang van zomer- naar wintertijd lopen de klokken door tot 3 uur en draaien daarna snel verder tot ze 2 uur aangeven (vroeger bleven ze om 2 uur een uur lang stilstaan). |
Er wordt op Europees niveau al jaren gesproken over het stoppen met het twee keer per jaar veranderen van de tijd, maar voorlopig zijn we hier nog niet van af. De ‘echte’ tijd is trouwens de wintertijd; verderop meer hierover. Beeldvullende stationsklokOp de klok hierboven zie je de tijd op je eigen computer. Ik heb ook een grote stationsklok voor je. Gebruik na het openen functietoets F11 voor een beeldvullend scherm. Bron: www.3Quarks.com. |
Eerste dag van de weekWat is de eerste dag van de week? Daar zijn allerlei discussies over mogelijk. In de islam geldt de vrijdag als rustdag, bij de joden is dat de zaterdag, bij de christenen de zondag. De christenen beschouwen de zondag ook als eerste dag van de week. Maar voor zover ik de bijbel ken is de zondag de laatste dag van de week: God had de wereld geschapen en nam die dag rust, omdat het wel goed was zo. Dus maandag is de eerste dag van de week. KalendersDe kalender is ieder jaar anders, maar toch ook weer niet. Eigenlijk zijn er maar 14 kalenders. Het jaar begint op een van de 7 dagen van de week (= 7 kalenders) en in schrikkeljaren is er een extra dag (= nog eens 7 kalenders). Dat betekent dat je een oude kalender na verloop van tijd opnieuw kunt gebruiken. Lees meer over kalenders en schrikkeljaren. Hoeveel dagen zitten er in een jaar?Volgens de kalender heeft het jaar 365 dagen, in een schrikkeljaar 366 dagen. Schrikkeljaren zijn nodig omdat de aarde er iets langer dan 365 dagen over doet om een rondje om de zon te draaien, namelijk 365,242199 dagen*. Dat is iets minder dan 365,25, vandaar dat het schrikkeljaar af en toe wordt overgeslagen. Als het jaartal deelbaar is door 100, dan is het geen schrikkeljaar. Behalve als het jaartal deelbaar is door 400, dan is het wel een schrikkeljaar. Daarom zijn 1900 en 2100 geen schrikkeljaren (deelbaar door 100), maar 2000 wel (deelbaar door 400). Soms zijn er nog andere correcties nodig, zoals een schrikkelseconde. *) 365,242199 was de waarde in het jaar 2000. In 700 voor Christus was het 365,24236. Hoe lang bestaat deze site?Het getal 365,242199 gebruik ik om te berekenen hoe lang mijn site bestaat. Sinds 13 juli 2002 is dat Ik hou natuurlijk ook de bezoekcijfers bij. MET, GMT en de nulmeridiaanIn Nederland houden we de Midden-Europese Tijd (MET) aan, dat is de zonnetijd ter hoogte van Berlijn. Die verschilt een uur van de Greenwich Mean Time (GMT), de tijd op de 'nulmeridiaan' die door Greenwich (bij Londen) loopt. Op 1 juli 1909 werd in heel Nederland de zogeheten Amsterdamse tijd ingevoerd. Deze liep 20 minuten voor op de GMT en 40 minuten achter op de MET. Op 16 mei 1940 voerde de Duitse bezetter in Nederland de MET in. Ook werd toen de zomertijd ingevoerd. De zon stond sindsdien in Amsterdam op zijn hoogste punt om 12.40 uur, in de zomer om 13.40 uur. In 1946 werd de zomertijd in Nederland afgeschaft, maar in 1977 (oliecrisis) werd die weer ingevoerd. Nederland ligt dichter bij de nulmeridiaan dan bij Berlijn, dus eigenlijk zouden wij GMT moeten aanhouden. Maar ja, dan lopen we uit de pas met onze directe buur Duitsland. Over de nulmeridiaan gesproken: Nederland ligt hier ten oosten van, dus op het oostelijk halfrond. Ook weer zo'n bij veel journalisten onbekend weetje. Zomertijd of wintertijd?Eigenlijk is het niet juist om over 'wintertijd' te spreken. De wintertijd is de standaardtijd of 'zonnetijd'. Om 12.00 's middags staat de zon op zijn hoogst aan de hemel. De zomertijd is een afwijking hierop: de klokken lopen dan een uur voor op de standaardtijd. Daardoor is het 's ochtends een uur langer donker en blijft het 's avonds een uur langer licht. Het idee achter de zomertijd is energiebesparing (de lampen gaan 's avonds een uur later aan), maar in de praktijk komt hier weinig van terecht (airco's draaien langer). Nogal wat mensen hebben na een tijdwisseling problemen met hun biologische klok, en veehouders zijn er ook niet blij mee, want dieren worden 's zomers niet een uur later wakker. In EU-verband wordt al jaren gesproken over het stoppen met het wisselen tussen zomer- en wintertijd. De lidstaten moeten dan zelf beslissen welke tijd ze voortaan willen aanhouden, de zomertijd of de wintertijd. De ‘echte’ tijd is de wintertijd. Dat is ook de beste tijd om aan te houden. Maar als je daar een referendum over zou houden, dan weet ik de uitslag al: dan winnen de mensen die denken dat het altijd zomer is als je voor de zomertijd kiest. Glijdende tijdenOp zich is het geen slecht idee om de stand van de klok aan te passen aan de stand van de zon. Alleen gebeurt dat nu veel te abrupt: in maart een uur vooruit, in oktober een uur achteruit. Je zou dat geleidelijk moeten doen, door elke maand de klok tien minuten vooruit of achteruit te zetten. Tegenwoordig werken de meeste klokken automatisch, dus dit is makkelijk centraal te regelen. Van tien minuten langer of korter slapen krijg je geen jetlag, hoogstens mis je dan af en toe net je trein. Idee: © Nico Spilt, oktober 2018. 12- en 24-uursysteemIn spoorboekjes en op cijferklokken wordt gewoonlijk het 24-uursysteem gebruikt. Het etmaal begint om 0.00 uur en loopt tot 23.59 uur. In de spreektaal zeggen we meestal niet "het begint om 20 uur" maar "het begint om 8 uur 's avonds". In Engelstalige landen wordt vaak nog het 12-uursysteem gebruikt. De tijd van 12 uur 's nachts tot 12 uur 's middags noemt men in het Latijn 'ante meridiem' (voor de middag), afgekort am. De tijd van 12 uur 's middags tot 12 uur 's nachts noemt men 'post meridiem' (na de middag), afgekort pm. Het etmaal begint in dit systeem om 12.00 am en loopt t/m 11.59 pm. De aanduiding 0.00 uur kent men niet, dit is 12.00 am of 12 midnight. De zon staat op zijn hoogst om 12.00 pm of 12 noon. Zie ook de foto hieronder. In oude Nederlandse spoorboekjes kom je het 12-uursysteem ook tegen, met aanduidingen als v.m. (voormiddag) en n.m. (namidddag). |
Malton, 25 juni 2008. The 24 Hour Clock, voor Britse treinreizigers verklaard. Deze tijdaanduiding wordt ook wel Military Time genoemd. |
|
Dirkjan, getekend door Mark Retera. |
Mijn eigen stationsklok van het merk T&N: Telefonbau und Normalzeit Lehner & Co. Ik heb er een uurwerk in gezet dat via een radiozender in Frankfurt steeds de juiste tijd doorkrijgt. Het originele uurwerk was onbruikbaar, omdat ik deze klok niet kan aansluiten op het netwerk van de spoorwegen. Ik zou er een secondenwijzer op kunnen zetten, maar dat is niet echt: alleen perronklokken hebben een secondenwijzer. Dit is een klok die in wachtkamers werd gebruikt. |
Zelf een stationsklok ombouwenIk krijg weleens de vraag hoe ik deze klok heb omgebouwd. Ik heb er een uurwerk ingezet dat veel in klokken voorkomt. Die houden het minstens een jaar vol op één AA-batterij. Dat ging vrij eenvoudig. Misschien heb je thuis nog een klok liggen die je niet meer gebruikt. Of koop voor een paar euro een klok bij Ikea ofzo en haal het uurwerk er uit. Het mooist is als je een type koopt dat zendergestuurd is, een zogeheten DCF-uurwerk. Dan hoef je de klok nooit gelijk te zetten of aan te passen als het winter- of zomertijd wordt. Te koop in elektronicawinkels of via internet. Bijvoorbeeld Conrad, artikelnummer 672448. In juni 2011 kocht ik bij Conrad voor ongeveer 18 euro zo'n uurwerk om in een andere klok te zetten. Dat ging prima, maar de montagehandleiding van Conrad was wat wazig. Hieronder de correspondentie die ik hierover met Conrad heb gehad. De klok doet het overigens uitstekend. Mijn opmerking: In de montagehandleiding staat in diverse talen dat het gebruik van een secondenwijzer noodzakelijk is. Behalve in de Nederlandse handleiding: daar staat dat de secondenwijzer minstens 60 mm lang moet zijn (en dat staat weer niet in de andere talen, dus hoe belangrijk is die lengte?). Overigens heb ik het uurwerk gekocht om te plaatsen in een oude stationsklok. Daar zit geen secondenwijzer in en die hoort er ook helemaal niet in. Deze klok loopt inmiddels al dagen prima zonder secondenwijzer. Net als een andere oude stationsklok die ik tien jaar geleden heb omgebouwd: die loopt al tien jaar perfect op tijd met een soortgelijk DCF-uurwerk. Dus Conrad: waarom staat dit in de montagehandleiding? Wat kan er fout gaan zonder secondenwijzer? En als het echt zo belangrijk is: waarom staat dat dan niet op de site, om klanten te waarschuwen voordat ze dit uurwerk bestellen? Reactie van Conrad.nl: De technische specificaties van de secondewijzer zijn alleen van belang als u deze wilt inbouwen in de klok. De montagehandleiding gaat uit dat men een klok met wijzers wil bouwen. |
De klokken van de spoorwegen hebben een speciaal uurwerk, dat door een ‘moederklok’ wordt aangestuurd. Deze klok stuurt elke minuut een puls naar de andere klokken. Vroeger was dat een echte klok die in Utrecht en andere grote stations stond. Tegenwoordig wordt gebruik gemaakt van een dienst van de KPN, die pulsen via de telefoonlijn verstuurt. Inmiddels zijn er ook andere systemen in opkomst. Je kunt dat duidelijk zien aan de secondenwijzer: die draait in iets minder dan een minuut rond en staat dan kort stil, totdat er een elektrische puls komt. Op dat moment verspringt de minutenwijzer één stap en gaat de secondenwijzer weer verder. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat alle stationsklokken in het land altijd precies gelijk lopen. Het is ook eenvoudig om ze allemaal tegelijk een uur vooruit te zetten: dan worden er kort achter elkaar zestig pulsen verstuurd. Bij de overgang van winter- naar zomertijd gaan de stationsklokken vanaf 2 uur ‘s nachts sneller draaien tot ze 3 uur aangeven. Bij de overgang van zomer- naar wintertijd lopen de klokken door tot 3 uur en draaien daarna snel verder tot ze 2 uur aangeven (vroeger bleven ze om 2 uur een uur lang stilstaan). Dat sneller draaien van stationsklokken gebeurt ook als er een stroomstoring is geweest waardoor ze een tijd stil hebben gestaan. Bekijk het filmpje van een Nederlandse en een Duitse stationsklok. |
Master clockAll clocks on all stations should show the same time. Every minute a 'master clock' sends an electric pulse over the telephone network to every clock. All clocks run somewhat too fast, and then they wait for the pulse to arrive. When the time changes from winter to summer time, you should go to a station at 2 o'clock in the night. Then you would see the clocks running fast until they show 3 o'clock. The master clock will send 60 pulses in a short time. But I have never checked this, I must admit! Cigarette Card: Modern Inventions (1936) |
Maartensdijk, 18 september 1998. Gietijzeren stationsklok aan de gevel van het inmiddels gesloten Barometermuseum. Het uurwerk met ankergang zit aan de binnenkant. De klok is circa 1880 in Duitsland vervaardigd en is in gebruik geweest op een station bij de grens van Nederland. Via haakse overbrengingen wordt - dwars door de muur heen - het wijzergedeelte in de klok aangedreven. Op het uurwerk zit een instelrad om de wijzers van binnen uit gelijk te kunnen zetten. De stationschef zal regelmatig via de telegraaf de juiste tijd hebben doorgekregen. Tegenwoordig worden stationsklokken op afstand bediend. |
Düren, 11 augustus 1970. Het is bijna kwart over vier. De secondenwijzer staat heel even stil, om te wachten tot de minutenwijzer van de centrale moederklok het signaal krijgt om een stapje verder te springen. Daarna gaat ook de secondenwijzer weer verder. De Schienenbus bestaat uit motorwagen 795 384 en bijwagen 995 563. Tweede foto: Amsterdam Waterlooplein, 25 februari 2004. Een (stilstaande) klok van het GEB. |
Bunnik, 15 april 1977. Klok van het merk T&N: Telefonbau und Normalzeit Lehner & Co. |
India, juli 2004. Foto's Karin Spilt. |
Wernigerode Westerntor, 3 augustus 2004. |
Paul Heikens verzamelt gekke bordjes en dergelijke. Zoals deze foto die hij op het Muiderpoortstation in Amsterdam maakte. Let op de klokken: die lopen niet gelijk. Dit kan dus eigenlijk helemaal niet. |
Het probleem is inmiddels opgelost. Besloten is om een nieuw uurwerk in te bouwen. (april 2006) |
De Meridiaan van de Melkstraatdoor Frans de Gooijer Met de kippen op stokDe torenklokken van stad en land wezen eeuwenlang de plaatselijke zonnetijd aan. Men zette ‘s middags, als de zonnewijzer de hoogste zonnestand aanwees, de klok op 12 uur. Zolang het reizen te voet of per trekschuit ging, gaf dit weinig problemen. In de provincie Holland was tussen de steden en stadjes veel verkeer. Aangezien dit smalle gebied praktisch geheel op dezelfde meridiaan lag, was het onderlinge tijdsverschil gering. Het verkeer in oostelijke richting kreeg wel met tijdverschillen te maken. De Hamburger Postkoets vermeldde wijselijk alleen de vertrektijd in Naarden. Verder werd alleen de reistijd tussen de steden genoemd, want in Oost-Nederland liepen de klokken al een kwartier voor op West Nederland. De oude primitieve uurwerken waren echter onnauwkeurig, een kwartier meer of minder telde niet. De meeste mensen stonden gelijk op met de zon en gingen kort na zonsondergang naar bed. Chaotische tijdenDe chaos in de tijdsaanduiding begon juist in de meer "moderne" tijd. Nieuw aangelegde straatwegen verhoogden niet alleen de snelheid, maar ook de toename van diligences. Deze "lijndiensten" moesten onderling op elkaar aansluiten. In verschillende almanakken, waarvan de "Enkhuizer" als enige is overgebleven, stonden allerlei tijden. Vermeld werden vertrektijden van trekschuit en diligence, maar ook sluitingstijden van stadspoorten. Naarden sloot vroeg in de avond de poorten en daarmee tevens de straatweg van Amersfoort naar Amsterdam. De tijdstabellen, die men raadpleegde, waren zeer ingewikkeld. Door de lengtevariatie van de dagen was het tijdsverschil tussen voor- en najaar een half uur. Om die reden werd de meridiaan van iedere stad vermeld in de tabel met de daarbij horende zonnetijd. Het is logisch dat de handelsstad Amsterdam het meest als uitgangspunt diende. Amsterdam koos daarom in 1832 voor de middelbare tijd. Voortaan werden de stadsklokken maar een keer per jaar gelijk gezet aan de hoogste zonnestand. Als gevolg van het aannemen van een vaste gemiddelde tijd, liepen de uurwerken daar niet meer gelijk met de zonnewijzer. Het was jammer dat niet alle steden dit voorbeeld volgden. Haarlem hield vast aan de zonnetijd. De klokken van Amsterdam liepen in februari een kwartier voor op Haarlem en in november een kwartier achter. De Gooise gemeenten hebben waarschijnlijk in deze periode de plaatselijke zonnetijd aangehouden, totdat in 1837 de middelbare tijd werd ingevoerd. Dit was echter steeds de plaatselijke tijd, die in het Gooi niet verschilde van de Amsterdamse. Zoveel hoofden, zoveel zinnenMet de komst van de telegraaf en de spoorwegen werd eenheid van tijd een noodzaak, deze diensten kozen omstreeks 1860 de Amsterdamse tijd. De overheid liet de tijdsbepaling verder over aan de vrijblijvende beleefdheid van de gemeentebesturen. Veel grote steden bleven vasthouden aan hun "eigen" tijd. In 1880 voerde Engeland de Greenwich Mean Time in. Frankrijk en België namen deze tijd over onder de naam West Europese tijd. Nederland hield echter vast aan de "Amsterdamsche tijd". De verwarring werd kompleet toen per 1 mei 1892 alle Nederlandse spoorwegmaatschappijen, in verband met de internationale verbindingen, overgingen op de Greenwich tijd.Vanaf dat jaar gebruikte men in Nederland drie soorten tijd:
Iedere Gooise gemeente een eigen tijdDe voor het Gooi zo belangrijke spoorwegen konden dan wel de Greenwichtijd invoeren, niet alle Gooise gemeenten namen die over. Burgemeester en wethouders van Hilversum plaatsten op 7 mei 1892 een bekendmaking in de Gooi en Eemlander met de tekst: "Brengt ter kentnisse, dat de uren van vertrek en aankomst op de onlangs vastgestelde zomerregeling van de Spoorwegen gesteld zijn volgens den Greenwichtijd, welke ongeveer twintig minuten later is dan de Amsterdamsche tijd, waarnaar de Gemeenteklok voorlopig hier geregeld blijft". Genoemde treinregeling met aankomst en vertrektijden was reeds eerder in de krant afgedrukt, tegelijk met de tijden van de Gooise Stoomtram. Niet duidelijk was welke tijd de tram aanhield. B en W van Bussum zetten in de gemeenteraad uiteen: "Hoe de eigenaardige toestand dezer Gemeente, waar zoovelen dagelijks van den trein gebruik maken, hen genoodzaakt heeft de gemeenteklok in overeenstemming met de spoortijd te brengen". Als gevolg van de beslissing van B & W van Bussum ontstond in 1892 de "Meridiaan van de Melkstraat". Tijdens het weideseizoen passeerden Bussumse boeren tweemaal daags de Melkstraat. Hun vee liep op de Hilversumse Meent. In principe moesten deze boeren voor ze gingen melken steeds hun zakhorloge gelijk zetten . Op de heen weg 20 minuten achteruit en op de terugweg weer 20 minuten vooruit. Zeer ingewikkeld voor de lokale koddebeier Bromsnor bij het opmaken van een proces verbaal. Naarden volgde het voorbeeld van Bussum en nam ook de Greenwichtijd aan. Tegen deze verwarrende toestand rees verzet. Allerlei belangengroepen en organisaties protesteerden, zowel bij de overheid als bij de gemeenteraden. Ook plaatsten zij in de krant ingezonden stukken, zoals gericht "Aan de heeren winkeliers in Nederland". In dit stuk werd steun betuigd aan de "Zeer Hoog Geleerde Heer Prof. A.A.W. Hubrecht", die een beweging in het leven had geroepen om de Midden Europese Tijd in te voeren. In het garnizoensstadje Naarden wilden de officieren verandering: "Omdat door de tegenwoordige tijdrekening militairen te laat komen". Een vreemd argument, want verlofgangers moesten op de hoogte zijn van de spoortijd. Een inwoner van Naarden wilde zelfs in 1899 opnieuw de zonnetijd invoeren, volgens hem hadden alle omliggende gemeenten nog steeds zonnetijd. Welke tijd Huizen, Laren en Blaricum aanhielden is uit de toenmalige Gooi en Eemlander niet op te maken. Naarden voerde in 1902 de Amsterdamse tijd weer in en deze tijd werd per 1 mei 1909 voor heel Nederland bij wet verplicht gesteld. Hiermee eindigde voorlopig de tijd-anarchie. Zomertijd en de M.E.T.Het duurde tot 1916 voordat de klok weer verzet moest worden. Om tijdens de Eerste Wereldoorlog energie te sparen werd voor het eerst de zomertijd ingevoerd. Deze bleef bestaan tot 1934, maar door verzet van o.a. agrarische zijde werd deze opgeheven. Ook van streng protestante zijde was steeds geprotesteerd. In Vinkeveen leidde dat tot komische toestanden. De bevolking aldaar bestond voor ongeveer de helft uit Rooms Katholieken. De Gereformeerden vormden de andere helft en zij accepteerden de zomertijd niet. Zij hielden zich aan de door de Schepper ingestelde tijd en hun torenklok gaf die aan. De torenklok van de R.K. kerk stond ingesteld op de zomertijd, zodat om 9 uur de Roomse kinderen naar hun school gingen. Voor de Gereformeerde jeugd was het dan 8 uur, hun school begon een uur later. Om 4 uur zomertijd ging de R.K. school uit, maar in plaats van naar huis te gaan liep een groepje naar de Gereformeerde school. De leerkrachten en leerlingen begon men te "jennen" door voor de ramen luidkeels te joelen. Een ander probleem was de "schafttijd". In die periode werd op het platteland om 12 uur "warm" gegeten. De meeste "bazen" hielden zich aan de zomertijd, zodat vaders soms noodgedwongen de middagpauze van hun kinderen een uur vervroegde, door ze van de Bijbelschool op te halen. Nederland handhaafde de Amsterdamse tijd totdat de Duitse bezetter, direct na de inval, op 16 mei 1940 het bevel gaf om in de komende nacht de klokken 1 uur plus 40 minuten vooruit te zetten. Hierdoor werd zowel de Midden Europese tijd (M.E.T.) als de zomertijd ingevoerd. Dit keer durfde niemand te protesteren, sommige kranten reageerden positief. Het Algemeen Handelsblad schreef: "Toegejuicht wordt algemeen het verzetten van de klokken. De Amsterdammers behoeven thans niet meer den heelen avond in hun verduisterde woningen rondom een matig lichtje bijeen te schuilen, want naar gisteravond is gebleken blijft het thans licht tot ongeveer kwart voor tien. Dus hebben veelen het zoo ingericht, tegen het vallen van de duisternis naar bed te gaan en vanochtend wat vroeger dan voorheen op te staan. Trouwens, nu de bioscopen voorlopig alleen de eerste avondvoorstelling geven heeft een groot deel van de bevolking geen reden om laat thuis te komen". Na de bevrijding bleef de Midden Europese tijd gehandhaafd, de zomertijd werd in 1950 afgeschaft. Aangezet door de energiecrisis in 1973/1974 is in de daarop volgende jaren in vrijwel heel Europa de zomertijd weer ingevoerd. In Nederland geschiedde dit voor het eerst weer in 1977. Bronnen
Frans de Gooijer, november 2003. Dit artikel is geschreven voor het tijdschrift van de Historische Kring van Bussum. Ook van de hand van Frans: de damescoupé. |
Bij de blokpost van het Spoorwegmuseum staat een zonnewijzer met daarin een gevleugeld wiel, het oude symbool van de spoorwegen. Deze zonnewijzer werd in 1958 door het personeel geschonken aan de afzwaaiende NS-directeur F.Q. den Hollander. De zonnewijzer stond in zijn tuin in Maarn, maar verhuisde later naar het Spoorwegmuseum. De ontwerper en maker was kunstsmid Harry de Groot. In de voet is het gestyleerde vliegende wiel op een rail aangebracht. De beide vleugels dragen het opschrift ‘Personeelsraad NS’ en de datum ‘30-12-1958’. De zonnewijzer is medio 2018 gerestaureerd en van een nieuwe laag bladgoud voorzien. Daardoor blinkt ze de bezoekers weer als vanouds tegemoet. Van praktische betekenis zijn zonnewijzers overigens nooit geweest voor de spoorwegen. Ze wijzen namelijk op elke lengtegraad een andere tijd aan, en bovendien doen ze het niet in het donker. Foto: 29 augustus 2018. Zie ook Vriendendienst-digitaal, augustus 2018. |
Amersfoort, 11 september 2004. Op het stationsplein staat een enorme zonnewijzer. Het is een soort kunstwerk denk ik.
|
(Stilstaande) stationsklok in het Spoorwegmuseum, 10 augustus 2006. Let op de fraaie ligatuur in het woord Spoorwegen: de twee in elkaar geschoven letters O. |
Haarlem, 12 november 2009. Luidspreker met het oude Philips-logo. Daaronder een stationsklok van het merk T&N: Telefonbau und Normalzeit Lehner & Co. |
Utrecht, 16 december 2009. Bij de firma Kwartier in Utrecht kopen wij altijd onze designspulletjes. In de etalage zag ik deze enorme dubbelzijdige klok van het merk Bürk, de Rolls Royce onder de stationsklokken. Helemaal gereviseerd, met nieuwe pulsgever, voor slechts 3250 euro. We denken er nog even over na. Bij Kwartier zijn ook kleinere oude klokken te koop, allemaal verschillend, allemaal werkend. |
Amsterdam Centraal, 24 februari 2017. "Haal ik mijn trein nog wel," vroeg de fotograaf zich af toen hij even zijn pas inhield. De wijzers van dit soort oude stationsklokken zijn via stangen met elkaar verbonden, dus eigenlijk kan dit dus niet kunnen. Foto Alex Voorloop. |
Mijn klokjes en horlogesSummerau, 23 augustus 1973 (inzet 2004). Een goed horloge is onmisbaar voor de serieuze treinspotter. Ik zit langs de spoorlijn naar Linz. Het is 8 over 1, of preciezer gezegd 13:08 uur. Om mijn pols zit een 24-uurshorloge, dat ik een jaar eerder voor mijn 21e verjaardag kreeg. De kleine wijzer loopt half zo snel als bij normale horloges. Om de wijzerplaat zit verder een verstelbare ring, waarmee je de tijd kunt aangeven als je je in een andere tijdzone bevindt. Dit soort horloges zou door piloten worden gebruikt. Merk Tissot (Zwitserland), type Navigator Automatic PR-516, mechanisch uurwerk, automatisch opwindmechanisme. |
In 1996 ben ik gestopt met roken (ik rookte 10 wilde havanna's per dag). Het geld dat ik hier hiermee uitspaarde hield ik apart, totdat ik genoeg had om dit vestzakhorloge te kopen. Merk Mondaine, batterijuurwerk, model Zwitserse stationsklok. Van dit klokje bestaan diverse andere uitvoeringen, waaronder ook een staand model. Het klokje op de tweede foto is daarvan een imitatie, die ik in 2001 van mijn dochter Karin cadeau kreeg voor mijn verjaardag. |
Klokje dat reminisceert aan het soort vestzakhorloge dat machinisten en andere spoorwegbeambten vroeger gebruikten. In 2004 gekocht op het Waterlooplein. Kitsch, quartz-uurwerk. Ik kreeg dit op 28 april 2004 voor mijn verjaardag. |
De wekker die mij 's ochtends met stoomtreingeluiden wakker maakt. Links een blik handgestookte stoom, in 1994 gekocht in het Spoorwegmuseum. Op de rechterfoto een Intercityklokje, in de uitverkoop gekocht toen de Spoorwinkel in de hal van Utrecht CS ging sluiten. |
Houten, 31 maart 2012. Piet Jansen verkoopt bijzondere klokken, waarbij hij onder andere gebruik maakt van foto's uit mijn collectie. Hij levert ook maatwerk op verzoek van bedrijven. Je komt hem regelmatig tegen op beurzen, maar mailen kan ook: noyon@hetnet.nl. |
De man met de twee horlogesBastiaan Bommeljé, hoofdredacteur van Hollands Maandblad, komt nooit te laat op afspraken. Bekijk de foto's op mijn weblog. |