Technisches Museum Wien

Dit museum is aan het begin van de vorige eeuw gesticht door keizer Franz Joseph I, de echtgenoot van Sissi. Tot de jaren negentig was hierin de collectie van het Eisenbahnmuseum ondergebracht. Een groot deel van deze collectie, waaronder de buiten staande locomotieven, is toen naar andere locaties verhuisd, zoals het Eisenbahnmuseum Strasshof.



Wenen, 29/30 augustus 2012. Toen we in Wenen waren zijn we natuurlijk in Schloß Schönbrunn geweest, het paleis van keizerin Sissi. Zelfs het nabijgelegen metrostation doet zijn best om allure uit te stralen. Als je vanaf dat station de andere kant op loopt, kom je terecht bij het Technisches Museum Wien.


Technisches Museum Wien, 29 augustus 2012. Loc 1060.001 van de k.k. österreichische Staatsbahnen. Deze in 1912 gebouwde loc werd aangedreven door een grote wisselstroommotor. Maximum snelheid 40 km/uur.


Elektrolokomotive 1060

1912 wurde die Mittenwaldbahn von Innsbruck nach Garmisch-Partenkirchen eröffnet, wo von Anfang an Elektro­lokomotiven fuhren. Die erste Lokomotive der Strecke ist im Technischen Museum Wien zu sehen. Die Lokomotivfabrik Floridsdorf baute gemeinsam mit AEG die Baureihe 1060. Wie bei Dampflokomotiven wurden noch Kuppelstangen für die Kraftübertragung vom großen Antriebsmotor auf die Räder genutzt. Modern waren die zwei Führerstände an den Stirnseiten der Lok. Dadurch war der Blick auf die Strecke frei. Bei Dampfloks war er durch den Kessel behindert. Besonders auf Gebirgsstrecken hatte die neue, leistungsfähige Antriebstechnik Vorteile. Für einen Dampflokbetrieb hätten die Steigungen der Mittenwaldbahn kleiner als 36 Promille sein müssen. Ein wirtschaftlicher Betrieb wäre nicht möglich gewesen. Die nötige elektrische Energie wurde im extra errichteten Wasserkraftwerk am Ruetzbach erzeugt. 1984 wurde das Kraftwerk von den ÖBB stillgelegt. Heute dient es der öffentlichen Stromversorgung. Ein originaler Maschinensatz ist im Technischen Museum unweit der Lokomotive 1060.001 zu sehen. www.technischesmuseum.at/...



Technisches Museum Wien, 29 augustus 2012. Loc 254 van de Kronprinz-Rudolf-Bahn uit 1883. In 1926 opengesneden.


Dampflokomotive 1.20

Die Lokomotivfabrik Floridsdorf baute die Lok als AR 254 für die private Kronprinz-Rudolf-Bahn. Zwei Jahre später wurde die Bahnlinie in die k. k. österreichischen Staatsbahnen integriert und die Lok in kkStB 1.20 umbenannt. Nach dem Ersten Weltkrieg wechselte sie noch mehrmals den Namen und lief als DÖStB 1.20, ÖStB 1.20 und schließlich BBÖ 1.20. Über 43 Jahre lang verrichtete die 1.20 ihren Dienst. In den Bundesbahnwerkstätten in Linz wurde die Lok für das Technische Museum Wien aufgeschnitten. Mit einem elektrischen Antrieb konnten die Räder in Bewegung gesetzt werden. Bis heute fasziniert die Arbeit von Zylinder, Schieber und Stangen, wenn die Lok während der Vorführung zum Leben erweckt wird. www.technischesmuseum.at/...



Giesl-ejector

Technisches Museum Wien, 29 augustus 2012. Schaalmodel van een rookkast met Giesl-ejector. Dit was een uitvinding uit 1951 van de Oostenrijkse ingenieur Adolph Giesl-Gieslingen. Normaal wordt de stoom, nadat die door de cilinders is gegaan, via een ronde pijp door de schoorsteen naar buiten geblazen. Bij een Giesl-ejector gebeurt dat via een rij dunne pijpjes naast elkaar. Dit zou de trek op het vuur verbeteren en daardoor tot kolenbesparing en betere prestaties leiden. De Giesl-ejector is vooral toegepast op Oostenrijkse, Tsjechoslowaakse en Oost-Duitse locomotieven. Deze locomotieven zijn eenvoudig te herkennen aan hun afgeplatte schoorsteen. Het verhaal gaat dat de uitvinding van Giesl niet vertoond mocht worden op de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Op die tentoonsteling werd in de toekomst gekeken, en daar hoorde het aflopende verhaal van de stoomlocomotief niet in thuis.


Technisches Museum Wien, 29 augustus 2012. Rijtuig van de spoorweg Linz-Budweis-Gmunden, aangelegd tussen 1827 en 1836. Hierop deden aanvankelijk paarden dienst. De spoorwijdte was 1106 mm. De lijn was vooral van belang voor het transport van zout. Vanaf 1855 werd de spoorlijn aangepast voor stoomtreinen, maar op een deel van het traject hielden de paarden het tot 1872 uit.


Technisches Museum Wien, 29 augustus 2012. Vanwege mijn midlifecrisis was ik aan het rondkijken naar een cabrio. Deze Austro Daimler ADR uit 1930 bleek helaas iets te begrotelijk.


Technisches Museum Wien, 29 augustus 2012. Een pomp om olie uit de grond omhoog te halen. De ronddraaiende beweging van een elektromotor wordt omgezet in een op-en-neerbeweging van de lange arm. Die drijft een zuiger aan waarmee de olie omhoog wordt gepompt. In het Nederlands heet dit een jaknikker, naar de beweging die de lange arm maakt (je zegt dus ja-knikker, niet jak-nikker). Van 1948 tot 1996 werden dit soort pompen gebruikt bij Schoonebeek in Drenthe. Twee keer per dag reed hiervandaan een olietrein naar Pernis. Hierna was het niet rendabel meer om op deze manier olie te winnen. Men gebruikt nu een andere techniek: stoominjectie. De olie wordt via een pijpleiding getransporteerd naar het Duitse Lingen. Ook in Zuid-Holland zijn jaknikkers gebruikt.



Zie ook:

Website:





vorige       start       omhoog