Verenigde StatenIn de VS zegt men vaker railroad dan railway. |
Locomotief 4 "Summit", bouwjaar 1883, van de Mount Washington Cog Railway. Cog is het Engelse woord voor rader of tandwiel. Deze toeristische randradbaan rijdt nog steeds met stoom. Deze foto is ergens in de jaren 60 gemaakt. Let op de schuin geplaatste ketel, die moet voorkomen dat de bovenkant van de vuurkist droog komt te staan tijdens de rit op de steile helling. Website www.thecog.com. Foto David K. Johnson, collectie Nico Spilt. |
Luzern, Verkehrshaus der Schweiz, 11 juli 2007. Schaaluitvoering van een Climax-locomotief, gebruikt voor het rondrijden van kinderen. De Climax-locomotief is een uitvinding van George Gibert uit 1888. De locomotieven werden geproduceerd door de Climax Manufacturing Comp. in Corry, Pennsylvania. De locomotief bestaat uit een frame waarop de ketel, het machinistenhuis en de tender zijn gemonteerd. Het frame rust op twee draaistellen. De wielen van beide draaistellen worden aangedreven via cardankoppelingen en tandwielen. Er zijn ook Climax-locomotieven met drie draaistellen gebouwd. Net als Shay-locomotieven, die volgens een vergelijkbaar principe werkten, werden deze locomotieven veel gebruikt in de bosbouw, waar de kwaliteit van de spoorbaan meestal zeer slecht was. Dankzij hun draaistellen ontspoorden ze niet zo snel als gewone stoomlocs. En dankzij de tandwielen was een hoog aanzetvermogen mogelijk, waar wel een lage snelheid tegenover stond. |
Pomona, California, 13 maart 2005. Union Pacific X4014, een in 1941 door Alco (American Locomotive Company) gebouwde Big Boy. Deze enorme machines hebben tot begin jaren zestig dienstgedaan. Het zijn gelede locomotieven met twee stel aandrijvingen, maar zonder compoundsysteem. Daarom mag je ze eigenlijk niet aanduiden als Mallet-locomotief. Van de 25 gebouwde Big Boys zijn er acht bewaard gebleven. De Pomona Fairplex, waar deze en vele andere grote jongens staan opgesteld, is een besloten museum dat ongeveer een dag per maand open is voor bezoekers. Foto Peter van Vonderen. |
Utrecht, 28 oktober 2006. Twee jaar eerder was de heer M. Weijers ook aanwezig op Eurospoor met zijn grote houten modellen. In die twee jaar heeft hij een nieuw model gebouwd: de Union Pacific X4015. Omdat hij toch bezig was, heeft hij meteen maar twee exemplaren gebouwd. Het ene exemplaar is blank gelakt, zoals zijn andere modellen, het andere exemplaar is volgens het voorbeeld beschilderd in zwart en zilver. Elke loc weegt 60 kilo. De locs worden aangedreven met touwkracht. Dat systeem is door de heer Weijers (links op de onderste foto) ontworpen. Dat bespaart hem het inbouwen van een motor in elke afzonderlijke loc. Voor meer zie Net echt. |
Union Pacific Class FEF 4-8-4 No. 832 in freight service at Grand Island Nebraska on 31 October 1958, near the very end of active UP steam. Photographer: Harold F. Stewart, Mike Morant collection. |
Union Pacific FEF-2. Dit is een van de laatst gebouwde grote Amerikaanse sneltreinlocomotieven. De asindeling is 4-8-4, uitgesproken four-eight-four, afgekort FEF. Achter de loc hangt een "Centipede Tender", die ook achter de Big Boys werd gebruikt. Centipede betekent honderdpoot (in Nederland noemen we dat een duizendpoot). De tender heeft veertien wielen: tien op vaste assen en vier in een draaistel. Model van Editions Atlas. |
Haarlem, 30 augustus 2008. Treinen van de Dutch Hornby Railway Collectors Association. Dit is een model op schaal 0 uit 1935 van de Burlington Zephyr, gebouwd door Western Coil & Electric. |
The Texas Special, getrokken door een Bolle Neus. Amerikaanse treinen hebben vaak twee schijnwerpers, die ronddraaiende bewegingen maken of waarvan er één omhoog wijst (Gyralite, Mars Light). Op die manier kan men zo'n trein al van ver zien naderen. Naar een schilderij van Peter Wangard. |
Mijn Amerikaanse trein van Märklin, getrokken door een dubbelloc van General Motors. Achteraan rijdt een conducteurswagen. Amerikanen noemen dit een caboose, een woord dat verwant is met het Nederlandse kombuis. In de trein rijden verder enkele Duitse wagens mee. |
Driedelige Amerikaanse dieselloc van Märklin. Het is eigenlijk een goederenloc, maar een rijtje zilveren Duitse rijtuigen kan ook. Er bestonden A units (met cabine) en B units (zonder cabine). Deze laatste worden ook wel 'booster' genoemd.
|
Het deuntje krijg je nooit meer uit je kop: 't Is weer voorbij die mooie zomer (het zomer is weer voorbij) van Gerard Cox. Maar het origineel heet The City of New Orleans en werd geschreven door Steve Goodman. Op YouTube staan allerlei uitvoeringen, maar deze versie deze vind ik het aardigst, qua beeld. Meer muziek. |
De nieuwe dieselloc van American Locomotive (Alco) en General Electric (GE). Een stoer ontwerp van Ray Patten. Deze zesassige locs (A1A-A1A), met een kracht van 2000 horse power, werden gebouwd tussen 1946 en 1953. Ze waren bestemd voor personentreinen, vandaar de aanduiding PA (unit met cabine) en PB (unit zonder cabine). Er zijn bijna 300 units geleverd. Er bestond ook een vierassige versie voor goederentreinen (FA resp. FB) en een versie die voor zowel goederen- als personentreinen geschikt was (FPA resp. FPB). Hiervan zijn ruim 1350 units gebouwd. Folder collectie Nico Spilt. De folder als pdf. |
Bunnik, 1 maart 2014. Een ALCO PA-1 van de New York Central in schaal N. |
Märklin DL 800, een locomotief uit de vroege jaren 50. Het is een fantasiemodel; ik vermoed dat de ontwerpers van Märklin met een schuin oog hebben gekeken naar de locomotieven van ALCO uit die tijd. Het model bestaat uit twee delen met in het midden een gemeenschappelijk draaistel. Via een cardankoppeling worden alle zes assen aangedreven. Op het andere spoor staat een wat jongere dubbelloc. Van dat model heeft Märklin er zoveel verkocht dat ze nu goed betaalbaar zijn. |
Uit een boekje dat in de jaren 60 zat verpakt bij grootpak Venz chocoladehagel. |
Nabij Detroit, omstreeks 1970. Een trein van de Chesapeake and Ohio Railway (C&O), getrokken door drie diesel-locomotieven van General Motors, type GP9, nummers 5991, 5987 en 5980. Foto Walter Wilk, collectie Nico Spilt. GP staat voor General Purpose. Het type GP9 is gebouwd tussen 1954 en 1963. Er bestaat ook een uitvoering zonder cabines, de GP9B (B = booster). |
Na de oorlog nam de NS een aantal diesellocs over van het Amerikaanse leger. Die vormden later de serie 2001-2018. Eind juli 1946 werden 20 locs overgebracht van Gennevilliers, een militaire dump bij Parijs, naar Tilburg. Het transport werd begeleid door NS-medewerkers. Pierre Boonman was chauffeur van de hoofdingenieur van de werkplaats Tilburg. In zijn nalatenschap vond zijn zoon John een serie kleine foto's, waar op de achterkant teksten zijn geschreven. Op de bovenste foto staat 'Tarzan' heeft gedraaid! Hiermee wordt de voorste loc bedoeld, die het USATC-nummer 8470 draagt. Dit is de latere NS 2009. De onderste foto is gemaakt in Noord-Frankrijk, tijdens het door een stoomloc getrokken transport. Foto's collectie John Boonman. |
Silverton, Colorado, 15 mei 2008. Loc 478 van de Durango and Silverton Narrow Gauge Railroad staat in de East 12th Street gereed voor een rit naar Durango. Dit was vroeger het hart van de zilver- en goudwinning, en een belangrijk knooppunt van spoorlijnen. Tegenwoordig wordt alleen de 65 km lange lijn naar Durango nog gebruikt, voor toeristische ritten. Ook is er een spoorwegmuseum. De trein wordt in Silverton gekeerd via een keerdriehoek. Foto's Michel Bikkel. www.durangotrain.com |
Een verkleinde uitvoering van deze trein, getrokken door loc 473 (gemaakt door LGB-Aster) rijdt 's zomers door de tuin van Theo Beijersbergen. |
Utrecht, Spoorwegmuseum, 25 mei 1996. Loc 4389 van de SGB. De loc, overgenomen van het Amerikaanse leger, heeft na de oorlog onder nummer 26 dienstgedaan bij de Oranje Nassau-mijnen. |
Loenen, 2 september 2007. Model schaal 1:11 van een 1D-loc van het Amerikaanse leger, gebouwd door Johan Nieuwenhuis. Deze locs zijn vanaf 1943 in groten getale gebouwd. Via Engeland kwamen ze terecht in Frankrijk en België, en later ook in het bevrijde zuiden van Nederland. Daar deden ze dienst vanuit de depots Heerlen en Maastricht. Ze hebben geen NS-nummers gekend. In augustus 1945 vertrok het Amerikaanse leger uit Zuid-Limburg en verdwenen ook deze locomotieven uit ons land. In hun plaats kwamen 1D-locs van het Engelse War Department (serie 4300). |
1D-goederentreinloc (type Consolidation) van het US Army Transportation Corps. Tekening uit een artikel in Spoor- en Tramwegen, 24 februari 1949 (pdf). |
Calais Ville, 24 september 1970. Vertrek van een loctrein bestaande uit 141R 568, 674 en 476. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is een groot deel van het materieel van de Franse spoorwegen verwoest. Om snel het tekort aan locomotieven te verminderen, werd er een grote bestelling geplaatst bij Amerikaanse en Canadese fabrieken. Deze konden een wat verouderd Amerikaans ontwerp leveren, dat geschikt was voor de Franse spoorlijnen. Dit waren de Mikado's (asopstelling 1'D1') van de serie 141R. Het waren, vergeleken met de roemruchte Franse compound-locomotieven, eenvoudige machines. Bijna de helft daarvan is later omgebouwd op oliestook. De locs werden tussen 1945 en 1947 afgeleverd. Van de 1340 bestelde locs hebben er 17 nooit dienst gedaan. Eén loc viel in de haven van Marseille uit de takels, en 16 andere locs liggen ergens op de bodem van de oceaan. Deze locs stonden op het schip Belpamele, dat op 13 april 1947 verging. Het is dus in principe nog mogelijk om het handjevol bewaard gebleven 141R's uit te breiden... |
Gasturbineloc van het US Army Transportation Corps. Model van Lionel, schaal 0. Tekening uit Model Railroading, Fourth Big New Edition. Bantam Books, New York, 1955. |
U.S. Army Transportation Corps |
Washington, D.C., circa 1915. Een van de drie ondergrondse spoorlijnen van de United States Capitol Subway System, bedoeld voor het vervoer van Amerikaanse parlementsleden, medewerkers en bezoekers. Dit is een treintje op de Senate subway line. Dit is een monorail waarop treintjes rijden die elektrisch worden aangedreven via een dubbelpolige bovenleiding. De bestuurder zit in het midden. Deze lijn werd in 1912 in gebruik genomen. In 1961 werden de twee treintjes vervangen door modernere exemplaren. Foto: Harris & Ewing Collection. |
Turbo-elektrische locomotief van de Union Pacific. Er zijn in 1939 twee van dit soort experimentele locomotieven gebouwd, maar ze zijn na enkele jaren weer gesloopt. Ze waren dan ook onnodig complex. Olie werd verbrand om water aan de kook te brengen; de stoom werd gebruikt om een turbine aan te drijven. En daarmee werd dan weer stroom opgewekt die naar de elektrische tractiemotoren werd geleid. Eigenlijk dus een dieselelektrische locomotief met een extra schakel ertussen. De gebruikte stoom werd in het achterste deel van de locomotief gecondenseerd tot water, dat dan weer opnieuw kon worden gebruikt. De watervoorraad zat in de grote gestroomlijnde neus. De locomotief had maar één cabine. Twee locs konden in treinschakeling met elkaar rijden, bediend door één machinist. Foto's uit Railway Gazette, 1939. Zie ook de Zwitserse stroomloc. |
Een stoere dubbellocomotief: de 4-8+8-4 750/8 DE, in 1943 gebouwd door Baldwin. Deze experimentele eenling werd kort na de bouw weer gesloopt. De onderdelen werden voor een andere locomotief gebruikt. |
New Haven EP-2 uit 1919. Motorloos H0-model van Editions Atlas. |
Het enorme net van de Pennsylvania Railroad (PRR) strekte zich uit van Chicago en St. Louis, via Pittsburgh tot aan New York en Washington. De basis lag in Altoona, een stadje dat zijn bestaan volledig aan de spoorwegmaatschappij had te danken. Hier bevonden zich de fabrieken waarin de maatschappij haar eigen stoomlocomotieven bouwde. De PRR was een van de laatste maatschappijen die de stoomlocomotief afschafte, maar ze was ook bekend vanwege haar gestroomlijnde elektrische locs, waar ontwerper Raymond Loewy de hand in had. In de jaren zeventig van de vorige eeuw is de PRR roemloos ten onder gegaan in de concurrentiestrijd met de auto en het vliegtuig. |
De roemruchte GG1 van de Pennsylvania Railroad, een ontwerp uit 1934. H0-model van Editions Atlas. |
Een door Raymond Loewy gestroomlijnde elektrische loc type GG1 van de Pennsylvania Railroad. Omslag van "Het nieuwe spoorwegboek voor jongens" (1951). Dit boek legde rond 1960 de basis voor mijn collectie. |
Een GG1 op een foto van de Association of American Railroads (AAR). Namen en logo's van spoorwegmaatschappijen zijn op dit instructiematerieel weggeretoucheerd. |
Cabine van een GG1. Position light signals waren typisch voor de Pennsylvania Railroad. Met lampen worden de seinbeelden nagebootst die met armseinen konden worden gegeven. De seinbeelden worden ook getoond in de cabines, op lampjes links van de machinist. Foto uit Eagle Book of Trains, 1957 |
In november 2022 gekocht in het kader van Black Friday. De loc is digitaal maar daar heb ik op mijn analoge baan geen last van. De caboose vind ik leuk vanwege dat mannetje dat erbij hoort. |
Deze unieke locomotief is in 2019 gebouwd door Maarten Leys. Die maakt van bijna niets prachtig speelgoed en vernuftige objecten. Op basis van een V200 van Märklin bouwde hij deze Amerikaans aandoende e-loc, die het geweldig doet op mijn Märklinbaan. Het schakelrelais is vervallen: de rijrichting kan met de schakelaar bovenop worden gekozen. |
"The Streamliner" van Union Pacific. Illustratie uit Railway Wonders of the World, 1935.
|
|
Modern Inventions (1936). Bekijk de hele serie. |
Pullman-equipped Streamline Train. Union Pacific R.R. Dit is treinstel M-10001, "City of Portland". In tegenstelling tot wat op dit sigarettenplaatje staat, was dit niet het eerste treinstel. Dat was namelijk de driedelige M-10000 uit 1934. |
The Green Diamond. Illinois Central System. Net als de vergelijkbare treinstellen van de Union Pacific was dit treinstel gebouwd door Pullman-Standard, de aandrijving door Electro-Motive Corporation. |
The Zephyr. Chicago, Burlington & Quincy Railroad. Dit is de roestvrijstalen Pioneer Zephyr uit 1934, gebouwd door de Budd Company. Net als de andere treinstellen uit die tijd had het maar één cabine. Het moest aan de eindpunten dus in zijn geheel gekeerd worden, via een keerlus of door te driehoeken. |
De Jet Rocket uit 1956 was een twaalfdelige kantelbaktrein volgens het principe van de Talgo, getrokken door een diesellocomotief. Twee andere locomotieven werden gebruikt voor de experimentele Aerotrain uit dezelfde tijd. Deze twee treinen bestonden uit een aantal korte tweeassige rijtuigen, een soort bussen op rails. De locs waren gebouwd door General Motors, type LWT12, asopstelling B-1. Met deze treinen wilde men de concurrentie aangaan met het toenemende auto- en vliegverkeer, maar het was geen succes. Het zag er stoer genoeg uit, maar de locomotieven waren te zwak en de Aerotrains waren zeer oncomfortabel. Na een korte proefperiode bij enkele maatschappijen verhuisden de drie treinen naar Chicago, waar ze tot medio jaren 60 dienstdeden in het forensenverkeer. Twee locomotieven en enkele rijtuigen van de Aerotrain zijn bewaard gebleven. |
Lightweight aluminium train, U.S.A. De "Jet Rocket", een indrukwekkend uitziende locomotief met een kantelbaktrein. Twee andere locomotieven trokken de Aerotrain, een soort lange bus op spoorwielen. Met deze treinen wilde men de concurrentie aangaan met het toenemende auto- en vliegverkeer, maar het was geen succes. Plaatje uitgegeven door Kellogg Company. |
Locomotief van de Aerotrain (miniatuur met vliegwielaandrijving). De locomotieven van deze treinen droegen de nummers 1000 en 1001. |
Dit is een Aerotrain, hier ten onrechte Jet Rocket genoemd maar het verschil is nauwelijks te zien. Uit een boekje dat in de jaren 60 zat verpakt bij grootpak Venz chocoladehagel. |
Experiment van de New York Central met straalmotoren: de RDC. Meer over turbotreinen. |
Odense, 7 september 2010. Inspectievoertuig van de Skagensbahn, een achtcilinder Pontiac uit 1933. |
Bunnik, 7 november 2008. Train Station, Railroad Crossing with Route 66. Aanbieding bij het Kruidvat. Bedoeld als vogelhuisje, maar ik laat dit leuke ding natuurlijk niet volschijten. Ik heb ook een ongeschilderde versie. |
Advertentie in Mechanix Illustrated, oktober 1956. Met onder andere een schriftelijke cursus stoomketels stoken. |
Sneeuwtransport"One of the strangest traffics carried in North America is snow; swept from the streets of northern cities in winter, the snow is loaded into open, gondola wagons on the railways and labelled for a destination in the south. By the time the train arrives, the snow has melted in the warmer climate and the wagons are empty. Japanese National Railways also carries snow but without the long haul south to melt it. Instead it is carried in open wagons fitted with a rubber bag at the bottom; the snow is unloaded by inflating the bag." Ian Yearsley in "Trains around the World", Octopus Books, 1972, pagina 140. Een slimme manier om van je sneeuw af te komen: laten smelten in een trein die naar een warmer klimaat rijdt. Van dit soort transporten heb ik verder niets kunnen vinden, behalve in dit boek. |
Modelbouw met asbestpoederHow to build and operate a Model Railroad. By Marshall McClintock. Dell Publishing Company, New York, 1955. Hoe bouw je je eigen modelbaan, uitgelegd in een pocketboek uit 1955. Bergen kun je van allerlei materialen maken. Asbestpoeder is heel geschikt voor de afwerking: "Material used here is asbestos powder mixed with water and water-glass solution..." |
A Study of Railway TransportationVol. 1: Teacher's manual. Vol.2: The stories behind the pictures. Uitgegeven door de Association of American Railroads, zesde druk, 1954. Vanaf omstreeks 1942 publiceerde de Association of American Railroads (AAR) een opleidingspakket voor scholieren. Onderdeel van dat pakket waren 56 grote foto's en deze twee begeleidende boekjes voor de leraren. |
In de VS rijden de treinen rechts, met uitzondering van de Chicago and North Western Railway (C&NW). De uitleg bij de tekening is niet correct. De lijnen van de C&NW waren aanvankelijk enkelsporig en de stations stonden allemaal links, gezien in de richting van Chicago. Toen er een tweede spoor werd aangelegd, liet men de treinen links rijden, omdat de meeste reizigers richting Chicago reisden. Die reizigers kwamen natuurlijk ook weer terug, maar dan hoefden ze niet meer in het station te wachten. Tekening uit Model Railroading, Prepared by the editorial staff of the Lionel Corporation, Bantam Books, New York, 1951. |
Het lijnennet van de Chicago and North Western Railway (C&NW). Bron: "De spoorwegen van de United States en Canada" door T.L. Hameeteman, 1966. Bewerking kaartje door Nico Spilt. In dit boek staat ook het een en ander over de geschiedenis van de C&NW en andere maatschappijen. De C&NW bestaat niet meer; ze is in 1995 opgegaan in de Union Pacific Railroad. |
Spoorwegmuseum Utrecht, 6 maart 2015. Een bezoekje aan On traXS!, de jaarlijkse presentatie van een aantal modelbanen. Zoals dit diorama van de Orange River & Portland Railroad op schaal Fn3. Schaal F is 1:20,32, n3 betekent dat men smalspoor (narrow gauge) van 3 feet nabootst, modelspoorwijdte 45 mm. Het is een Amerikaans tafereel. Dat zien we aan het hier vaak gebruikte woord railroad (Engelsen zeggen railway). En we zien het aan de bijzondere seinen, bestaande uit houten ballen die in een mast gehesen kunnen worden. De ballen hier zijn rood, maar witte en zwarte kwamen ook voor. De term high ball wordt nog steeds gebruikt voor treinen die mogen doorrijden omdat het sein veilig (de bal gehesen) is. Bijvoorbeeld a highballing express train. De Orange River & Portland Railroad heeft geen website. |
Het gebaar voor "veewagen" (stock car), zoals ze dat bij de Amerikaanse spoorwegen maakten: twee handen naast je hoofd, om de oren van een dier na te doen. We begrijpen nu ook de begroeting van een zekere Nederlandse machinist! |
|
Veenendaal, 30 juni 1986. Zelfportret op mijn kamer in het Computercentrum Bondsspaarbanken, met een deel van de apparatuur waar ik als redacteur mee werkte. Op tafel een blikje wilde havana's die ik in die tijd nodig had om me te concentreren. Aan de muur hangt een poster van New York, met de Twin Towers. |
"Diederik van Hoogstraten in New York" (NRC Handelsblad, 22 oktober 2013). Ook bij de redactie van deze krant is de geografische kennis niet meer wat die geweest is. |
New York Subway launches campaign against 'man-spreading' |
New York begon in december 2014 een campagne tegen 'man-spreading': |
The GeneralBeroemde loc uit de tijd van de Amerikaanse Burgeroorlog. De loc speelt de hoofdrol in de gelijknamige film van Buster Keaton (1926). De loc zelf is een ontwerp uit 1855. Op de schoorsteen staat een enorme vonkenvanger. Ook de koeienvanger voorop de locomotief ontbreekt niet. |
Union Pacific FEF-2Een van de laatst gebouwde grote Amerikaanse sneltreinlocomotieven. De asindeling is 4-8-4, uitgesproken four-eight-four, afgekort FEF. Achter de loc hangt een tienwielige tender, een "Centipede Tender", die ook achter de Big Boys werd gebruikt. |
Shay LocomotiveHet octrooi op deze bijzondere locomotieven werd in 1881 aangevraagd door de heer Shay. De locs werden gebruikt in de bosbouw in de Verenigde Staten. Tijd of geld om een mooie spoorbaan aan te leggen was er niet: de rails werden neergelegd waar dat zo uitkwam, met scherpe bogen en steile hellingen. Normale stoomlocomotieven waren hiervoor niet geschikt. Bij de Shay-locomotief, en bij vergelijkbare ontwerpen die in dezelfde periode ontstonden, wordt niet gewerkt met vaste drijfassen maar met draaistellen, die via tandwielen worden aangedreven. Vaak werd ook het draaistel van de tender aangedreven. De cilinders van de locomotief stonden rechtop naast de ketel. Om de zaak in evenwicht te houden, was de ketel zelf iets uit het midden van de loc geplaatst. |
Reading Camelback 0-6-0Opvallende constructiefout aan het model: de ketel loopt niet door het machinistenhuis heen. Dit zijn modellen van Atlas. |
De spoorwegen van de United States en Canada. Door T.L. Hameeteman. Uitg. Van Dishoeck, Bussum 1966. |
Hear that lonesome whistle blow. Dee Brown. Chatto & Windus, London, 1978. ISBN 0701122323. "This is the story of the great American railroads; a story of breathtaking technological ingenuity, pioneering idealism, hard driven labour and powerful greed." |
Pennsylvania Railroad. Door Mike Schafer en Brian Solomon. Uitg. MBI Publishing Company, 1997. ISBN 0760303797. Het enorme net van de Pennsylvania Railroad (PRR) strekte zich uit van Chicago en St. Louis, via Pittsburgh tot aan New York en Washington. De basis lag in Altoona, een stadje dat zijn bestaan volledig aan de spoorwegmaatschappij had te danken. Hier bevonden zich de fabrieken waarin de maatschappij haar eigen stoomlocomotieven bouwde. De PRR was een van de laatste maatschappijen die de stoomlocomotief afschafte, maar ze was ook bekend vanwege haar gestroomlijnde elektrische locs, waar ontwerper Raymond Loewy de hand in had. De PRR kende een eigen lichtseinstelsel: position light signals. In de jaren zeventig van de vorige eeuw is de PRR roemloos ten onder gegaan in de concurrentiestrijd met de auto en het vliegtuig. |
Trains, Tracks and Travel. T.W. Van Metre, Professor (emiritus) of Transportation, Columbia University. Simmons-Boardman Publishing Coporation, New York, 1950. Achtste editie. Op het omslag een enorme stoomlocomotief (Class T1) van de Pennsylvania Railroad (PRR), asopstelling 4-4-4-4 (in Europa zou dat 2'BB2' zijn). Dit is een zogeheten duplex-locomotief, met twee drijfwerken die vast aan het frame verbonden zijn. Baldwin heeft in de jaren veertig 52 van dit soort locs gebouwd. Ze trokken sneltreinen met 160 km/uur, maar ze konden veel sneller. Ze waren lastig te bedienen, wat leidde tot veelvuldig doorslippen van de wielen en schade aan de cilinders. Het stroomlijnontwerp was van de hand van Raymond Loewy. Het waren de laatste stoomlocs die de PRR liet bouwen, in een tijd dat andere maatschappijen aan het omschakelen waren naar diesel. In de jaren vijftig zijn ze gesloopt. Trains, Tracks and Travel. T.W. and R.G. Van Metre. Simmons-Boardman Publishing Coporation, New York, 1960. Negende editie. Op het omslag de Jet Rocket. Eerdere edities van dit boek verschenen in 1926, 1927, 1931, 1936, 1939, 1943 en 1946. |
|
On the 8:02. An Informal History of Commuting by Rail in America. Door Lawrence Grow. Mayflower Books, New York 1979. ISBN 831766077. Dankzij de komst van de trein konden mensen buiten de stad gaan wonen. Zo ontstond de menssoort "forens". In dit boek wordt de geschiedenis van het forensenverkeer beschreven, aan de hand van de situatie rond New York, Philadelphia, Boston en Chicago. |
This was Railroading. George B. Abdill. Bonanza Books, New York, 1958. Pacific Slope Railroads. George B. Abdill. Bonanza Books, New York, 1959. Rails West. George B. Abdill. Bonanza Books, New York, 1960. Trilogie over de pioniertijd van de Amerikaanse spoorwegen. |
Commuter Railroads. A pictorial review of the most travelled trains. Patrick C. Dorin. Bonanza Books, New York, 1957. Steam Locomotives of the Burlington Route. Bernard Corbin, William Kerka. Bonanza Books, New York, 1960. Herdruk 1978. ISBN 0517261952. Train Wrecks. A pictorial review of accidents on the main line. Robert C. Reed. Bonanza Books, New York, 1968. |
Bonanza Books bracht veel herdrukken in hardcover uit van eerder verschenen boeken. |
All Aboard! The Golden Age of American Rail Travel. Edited by Bill Yenne. Dorset Press, Greenwich, 1989. ISBN 0880293535. Salontafelboek met beelden en verhalen uit de tijd dat de trein hét vervoermiddel was in de Verenigde Staten. |
All Aboard! Celebrating 100 Years of Lionel Trains. The Story of Joshua Lionel Cowen & His Lionel Train Company. Revised and updated. By Ron Hollander. Workman Publishing, New York 2000, ISBN 0761121331. |
The Model Railroad Book. Warren F. Morgan. Fawcett Publications, 1953. Fawcett Book 208. Informatie voor de Amerikaanse modelbouwer, die nogal eens reed met Lionel Trains. Pioneer Railroads. Hank Wieand Bowman. Fawcett Publications, 1954. Fawcett Book 219 (binnenin staat het verkeerde nummer 216). Over de eerste spoorlijnen in de Verenigde Staten. Fawcett heeft een groot aantal tijdschriftachtige boeken uitgegeven, over uiteenlopende onderwerpen. |
Railroad Stories. Spannende en romantische verhalen, gedrukt op goedkoop krantenpapier. Maandelijkse uitgave van de Frank. A. Munsey Company, New York. Dit exemplaar is uit november 1935, en kostte toen 15 dollarcent. Popular Mechanics Magazine. January 1949. Heel veel advertenties en een aantal artikelen, onder andere 100 Years of the Iron Horse (pdf). |
Twentieth Century Limited. Industrial Design in America, 1925-1939. Door Jeffrey L. Meikle. Temple University Press, Philadelphia 1979. ISBN 0877221588. Boek over de hoogtijdagen van het industrieel ontwerp in de Verenigde Staten. Een van de sleutelwoorden was stroomlijn. Bij snelle locomotieven kun je je daar nog wat bij voorstellen, maar ook koelkasten en puntenslijpers moesten er aan geloven. Een beroemd ontwerper was Raymond Loewy, die verschillende stroomlijnlocomotieven op zijn naam heeft staan. Op het omslag staat een door Henry Dreyfuss gestylde locomotief van de New York Central System, die de 20th Century Limited mocht trekken tussen New York en Chicago. |
Slow Train to Paradise. How Dutch Investment Helped Build American Railroads. August J. Veenendaal, Jr. Uitg. Stanford University Press, California, 1996. ISBN 0804725179. Uit een recensie in NRC Handelsblad van 17 januari 1997: "Waarom verliep de aanleg van spoorwegen in Nederland zo traag terwijl de Nederlandse financiers zonder aarzeling in zee gingen met onbekende, vaak louche blijkende avonturiers die een enkeltje paradijs beloofden?". Ik bezit ook een radio-interview met de auteur, uitgezonden door de VPRO op 5 januari 1997. |
American Railroads. Second Edition. John F. Stover. The University of Chicago Press, 1997 (eerste editie 1961). ISBN 0226776581. "A fascinating account of the rise, decline, and rebirth of railroads in the United States." |
Trains and Train People in American Culture. Uitg. Random House, New York 1976. ISBN 0394732375. Boek met foto's, verhalen en liederen, met de Amerikaanse spoorweggeschiedenis als thema. "Trains and the people who worked them, rode them, robbed them - fought for them and died for them - are a good part of the cultural history of this country..." |
The Railroad Caboose. Its 100 year history, legend and lore. Door WIlliam F. Knapke en Freeman Hubbard. Golden West Books, San Marino, California 1968 (9e druk 1987). William F. Knapke, geboren in 1870, heeft van 1908 tot 1936 dienstgedaan als "conductor" op Amerikaanse goederentreinen. Achter deze treinen hangt altijd een conducteurswagen, in het Amerikaans een caboose geheten. Dit woord is verwant aan het Nederlandse kombuis, de benaming van een kookgelegenheid op het dek van een schip. Een caboose is een rijdende woning voor het treinpersoneel, met woonkamer, keuken en slaapgelegenheid. Na zijn pensioen ontwikkelde Knapke zich tot auteur van diverse boeken, waaronder dit boek waarin hij de geschiedenis van de caboose en zijn eigen ervaringen als conducteur beschrijft. Caboose is ook slang voor achterwerk. Zie ook keten langs het spoor en conducteurswagens. |
Het ijzeren paard verovert het Wilde Westen. Door C.S. Hagen. Uitgeverij Helmond, 1967. Oorspronkelijke titel Feuerross im Wilden Westen. Met een voorwoord van Marie-Anne Asselberghs, directeur van het Nederlands Spoorwegmuseum. Avonturenboek, waar enige spoorweggeschiedenis doorheen is gemixt. Uit de ronkende flaptekst: "Glimlachende romantiek naast grijnzende realiteit. Dat maakt dan ook de historische waarde uit van dit grootse boek, dat doorspekt is met unieke foto's uit die tijd." Ik kan me niet herinneren dat ik dit boek gelezen heb. |
De Zephyr. Een treinreis door Amerika. Door Henry Kisor. Uitgeverij Atlas, Amsterdam/Antwerpen 1995. ISBN 9025412939. De Zephyr is een "cruiseschip op rails". Met vijfhonderd mensen aan boord reist hij in eenenvijftig uur een half continent over, van Chicago naar San Francisco. De auteur heeft ongeveer 360 pagina's nodig om deze reis te beschrijven. Terloops komen we erachter dat hij doof is; dat belet hem niet om gesprekken met passagiers en treinbemanning te voeren. Lekker leesboek. |
On the Move. Great transportation photographs from Life. Met 96 fraaie zwart-witfoto's uit de verzameling van Time Inc. ISBN 0821226223. In 2006 voor een tientje bij De Slegte gekocht. Niet alleen treinen. Op het omslag een foto van Horace Bristol uit 1938, waarop een vertrekkende trein van de Southern Railroad is te zien. |
The Last Steam Railroad in America. Foto's van O. Winston Link, tekst Thomas H. Garver. Uitg. Abradale Press, New York, 2002. ISBN 0810982013. Steam Steel & Stars. America's Last Steam Railroad. Foto's van O. Winston Link, met teksten van Tim Hensley en Thomas H. Garver. Uitg. Harry N. Abrams, New York, 1994. ISBN 0810925877. |
Railroad 1993 Calendar. Dertien foto's van O. Winston Link. Uitg. Plaizier, Brussel. Van 1955 tot 1960 legde deze fotograaf de laatste stoomlocs vast die op de Norfolk & Western Railway dienstdeden. Het spectaculairst zijn de foto's die hij 's nachts maakte. Daarvoor gebruikte hij een zelfgebouwde flitsinstallatie, waarbij vele tientallen flitslampen tegelijk werden gebruikt voor één foto. Samen met een assistent was hij uren bezig om alles in de goede positie te brengen. En dan was het wachten totdat de trein reed op de plek die hij van tevoren had bedacht. Vaak schakelde hij ook spoorwegpersoneel of de lokale bevolking in om te dienen als figurant. Klik hier voor meer. |
Zie ook: