Telefonie, toetsenborden


Naarden, 30 juli 1976. Als student verdiende ik wat bij als administratief medewerker op het kantoor van een woningexploitant (Cobouw). Daar heb ik mijn behendigheid op de rekenmachine opgedaan. De telefoons op mijn bureau hadden nog een kiesschijf. Je kon in die tijd ook nog gewoon roken achter je bureau. Pc's had je toen nog niet, wel typemachines (zie links in het midden van de foto). De boekhouding werd op dit kantoor gedaan op grootboekkaarten waar een enorme boekhoudmachine voor nodig was. Die stond vanwege de herrie in een apart kamertje.



Het toetsenbordvraagstuk

Waarom zitten de cijfertoetsen van telefoons op een andere positie dan op het toetsenbord van een pc? Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we terug in de tijd. De tijd van de elektromechanische telefooncentrale.

In de jaren 70 kwam de druktoetstelefoon in opkomst. Cijfertoetsen kwamen in de plaats van de bekende kiesschijf. Technisch veranderde er eigenlijk niets: er werd nog steeds gewerkt met elektrische pulsen die naar de telefooncentrale werden gestuurd: één puls bij het cijfer 1, 9 pulsen bij het cijfer 9 en tien pulsen bij het cijfer 0. Maar je kon met een druktoetstelefoon wel sneller een nummer kiezen. Zelfs zo snel dat de elektromechanische centrales het niet goed konden bijhouden. Vooral mensen die gewend waren met rekenmachines te werken konden heel snel getallen intoetsen. Vandaar dat men een truc uithaalde: de cijfertoetsen op telefoons stonden op een andere positie dan die op rekenmachines. Eenzelfde truc is uitgehaald bij de typemachine: om te voorkomen dat de hamertjes in elkaar verstrikt zouden raken, heeft men de toetsen op onlogische plaatsen gemonteerd. Tegenwoordig is dat eigenlijk niet meer nodig: computers hebben geen hamertjes, en telefoons werken niet meer met pulsen maar met tonen. Maar je kunt toetsenborden waaraan iedereen gewend is niet meer veranderen.

In 1978 heb ik over dit vraagstuk een brief gestuurd naar de toenmalige PTT. Daar kreeg ik een vriendelijk antwoord op. Mijn brief en het antwoord waren kennelijk zo belangwekkend, dat ze bewaard zijn gebleven in het Museum voor Communicatie. Dat maak ik op uit dit knipsel uit nrc.next van 15 juni 2007. In de brief die ik in 1978 kreeg stond ook dat ik een keer zou worden uitgenodigd voor een bezoek aan een telefooncentrale. Ik zit nog steeds op die uitnodiging te wachten...


Telefooncentrale en telegraaftoestel in het Spoorwegmuseum Utrecht, 24 januari 2014. De draaischijf was nog toekomstmuziek.


Telefoneren in de jaren 50

De telefooncentrale van Stellendam, kort na de overstroming in 1953. Bij laag water was er soms verbinding mogelijk tussen de telefoonkantoren van Goedereede en Ouddorp. Bij hoog water kwamen de klemmen van de interlokale verbindingen onder water te staan en ontstond er kortsluiting. Stellendam was dan telefonisch niet bereikbaar. De centrale wordt hier bediend door postkantoorhouder Van den Houten. De foto is 's nachts gemaakt door een Haagse fotograaf. Ansichtkaart.

De telefoongids van Stellendam uit 1950. In veel delen van het land werden de telefooncentrales nog door telefonistes bediend. In Stellendam kon je op werkdagen bellen van 8-21 uur, op zon- en feestdagen alleen 's ochtends van 8-9 uur. Maar nummers met een § waren ook daarbuiten bereikbaar. Bijvoorbeeld Willem de Jager, de schipper van de reddingboot, en zijn zoon Dirk de Jager. De nummers werden steeds langer. Bij de automatisering van het net kreeg Stellendam driecijferige nummers: bij enkelvoudige nummers kwam er 20 voor, bij dubbele nummers een 2. Dus 2 werd 202. Later kwam er nog een 1 bij, dus 1202. Toen in 1995 heel Nederland tiencijferige nummers kreeg, kwam er bij Stellendam 49 voor: 491202. www.geneaknowhow.net/script/dewit/tel1950/


Stellendam, kerst 1958. Henk Noordijk aan de telefoon. Oom Henk was getrouwd met tante Jo, de zus van mijn moeder. Ze woonden enige jaren in bij mijn oma, weduwe van Leen de Jager, aan het Spuipad 9. Het telefoonnummer was 293, later werd dat 1293. Henk en Jo hadden later een textielwinkel aan het Oranjeplein, telefoonnummer 1511. Deze foto en de foto hieronder zijn gemaakt door mijn vader.

Hilversum, 1967. Mijn moeder aan de telefoon. Rechts zit de moeder van mijn vader. Op het schilderij de reddingboot uit Stellendam, met het portret van machinist Leen de Jager. Het adres is Vingboonsstraat 47. Onze eerste telefoon zullen we rond 1960 hebben gekregen. Dat was een zwart toestel dat aan de muur hing. Het nummer ken ik nog steeds uit mijn hoofd: 02950-16028. In 1967 werd het netnummer van Hilversum gewijzigd van 02950 in 02150. Omdat er vanwege televisieshows steeds meer vanuit het hele land gebeld werd met de studio's, werd de 9 vervangen door een 1. De verbinding via de mechanische apparatuur in de centrales kwam daardoor sneller tot stand. In 1976 werd het netnummer 035. In 1995 kreeg iedereen in Hilversum een zevencijferig abonneenummer waarin het oude nummer niet meer te herkennen is. Maar ook dat ken ik uit mijn hoofd.


Hilversum, omstreeks 1960. Een vrachtwagen van transport- en verhuisbedrijf J. de Jong. Het telefoonnummer van De Jong was 46300; het netnummer (kengetal) van Hilversum hoefde er kennelijk niet op van dit internationaal opererende bedrijf. Zie ook Hilversum door de jaren heen: 1954-1967.


Telefooncel

Spoorwegmuseum, 11 februari 2017. Op het perron staat een zogeheten telefooncel, de voorloper van de mobiele telefoon.

Spoorwegmuseum, 25 augustus 2008. Telefooncel, in de jaren dertig van de vorige eeuw ontworpen door de architecten Brinkman en Van der Vlugt. Tegenwoordig alleen nog in museale omgevingen te zien.

Het kwartje valt

Spoorwegmuseum Utrecht, 17 februari 2009. Op het perron staat een oude telefooncel met een kwartjestelefoon. Een kwartje was een muntstuk uit het guldentijdperk (waarde iets meer dan 11 eurocent). De munten die je in het toestel gooide kon je achter het schuine venstertje zien. Af en toe tijdens het gesprek viel dan een kwartje. De ongebruikte kwartjes kreeg je na het gesprek weer terug. Om een nummer te kiezen moest je aan de zwarte schijf draaien. Ik leg dit maar even uit, want toen ik deze foto maakte hoorde ik een jongetje aan zijn vader vragen hoe zo'n telefoon werkte. Inmiddels loopt er op aarde een generatie rond die niet meer weet wat een kiesschijf is!


Utrecht, april 1977. Standaard stadsbussen van DAF, zoals die jarenlang in de verschillende grote steden rondreden. In het groene kastje links zit een kwartjestelefoon. Openbare telefoons zijn sinds de opkomst van de gsm in rap tempo verdwenen.


Mobiele telefoon anno 1952.


Modern Inventions (1936). Bekijk de hele serie.


Van inbellen naar glasvezel

Sinds ongeveer 1995 ben ik online. Eerst met een inbelverbinding, wat dankzij een paar tienerdochters nog wel eens gepeperde telefoonrekeningen opleverde, later via een permanente ADSL-verbinding. In juni 2016 ben ik overgestapt op glasvezel. Vooral met de upload-snelheid ben ik blij: zelfs pittige HD-filmpjes staan nu pijlsnel online.


Gans het raderwerk stond stil

Amersfoort, 10 juni 2007. Een treindienstleider overlegt met de machinist van een vertraagde trein. Kunnen treinen nog wel rijden als de telefoon het niet doet? Lees hierover in Gans het raderwerk stond stil.


Drie letters PTT. Naar gegevens van de PTT samengesteld door dr. D.G.G. van Ringelestein en Leonard Roggeveen, met platen van Jo spier. 8e druk, ca. 1960.

Boekje op kniehoogte geschreven voor schoolkinderen. Onderwerpen: postkantoor, brieven, betalingen per post, telegrafie, telefonie, radio en televisie.


Zie ook:




vorige       start       omhoog