Eisenbahnmuseum Bochum en Ruhrtalbahn


Het Eisenbahnmuseum Bochum is gevestigd in het vroegere depot Bochum-Dahlhausen. Van hieruit worden ritten georganiseerd over een deel van de Ruhrtalbahn. Het museum is eigendom van het Deutschen Gesellschaft für Eisenbahngeschichte (DGEG).

Ik ben hier inmiddels vier keer geweest: in 1992 met een geslaagde excursie van het blad Rail Magazine, in 2004 tijdens een teleurstellende NVBS-rit, in 2008 tijdens een geslaagde excursie van de SSN en in 2022 opnieuw met een leuke rit van de SSN.

Voor meer kaartjes zie Waar ben ik geweest?


Bw Bochum-Dahlhausen, 30 april 2004. Het kantoor van de depotchef.


Excursie op 24 oktober 1992

Deze excursie was georganiseerd voor lezers van het blad Rail Magazine. De organisator was Jens van der Vorm, die in 2010 op 53-jarige leeftijd is overleden. Jens was ook een van de initiatiefnemers van 'Dordt in Stoom'. Rail Magazine organiseerde in deze periode vaker excursies. Mijn abonnement heb ik opgezegd toen het blad voor de helft gevuld raakte met modelbouwartikelen. Om dezelfde reden heb ik de Eisenbahn Kurier opgezegd.



 

Bw Bochum-Dahlhausen, 24 oktober 1992. Loc 74 1192 en loc 38 2267.


Bw Bochum-Dahlhausen, 24 oktober 1992. Loc 55 3345 voor de loods. In de achtergrond loc 66 002.


Bw Bochum-Dahlhausen, 24 oktober 1992. Loc 01 008. Zie ook loc 001 008 in 1972 en 1992.


Bochum-Dahlhausen, 24 oktober 1992. Loc 001 008 tijdens een door Rail Magazine georganiseerde excursie. Bij deze gelegenheid liep ik per ongeluk door het beeld van Rein van Putten. Spot the webmaster avant la lettre!


 

Bw Bochum-Dahlhausen, 24 oktober 1992. Loc 38 2267 begeeft zich naar de draaischijf. Verder zijn te zien locs 55 3345, 74 1192 en 01 008.


 

Bochum-Dahlhausen, 24 oktober 1992. Loc 044 377, oorspronkelijk nummer 44 1377. Deze loc is in 1942 door Krupp gebouwd als zogeheten Übergangs-Kriegslok (ÜK). Men probeerde vanwege de oorlog zo veel mogelijk tijd en materiaal te sparen bij de bouw van locomotieven. Ook van de Baureihe 50 zijn ÜK-versies gebouwd, totdat men overging op de bouw van nog verder vereenvoudigde Kriegslokomotive: de Baureihe 52. Loc 044 377 heeft tot 1979 in Gelsenkirchen-Bismarck dienst­gedaan als rijdende verwarmingslocomotief. Het was daarmee de laatste loc die in dienst van de DB onder stoom heeft gestaan. De loc is inmiddels (2007) geheel gerenoveerd.


Bw Bochum-Dahlhausen, 24 oktober 1992. Loc 95 0028 (Pruisische T20). Deze vijfassige locs waren de zwaarste goederentreinlocs die voor de Pruisische spoorwegen zijn gebouwd. Tussen 1922 en 1924 leverde Borsig 45 locomotieven, die vooral op steile hellingen tot hun recht kwamen. Ze waren voorzien van Riggenbach-Gegendruckbremse: remmen door middel van tegendruk in de stoomcilinders. In Oost-Duitsland zijn de meeste locs later omgebouwd op oliestook.


 

Bw Bochum-Dahlhausen, 24 oktober 1992. Loc V36 231.


Bw Bochum-Dahlhausen, 24 oktober 1992. De Wismarer Schienenbus (T41) - voorzien van een handig fietsenrek - wordt op de draaischijf gekeerd.


Bochum-Dahlhausen, 24 oktober 1992. Locs 74 1192 (8470 Berlin) en 38 2267 (2553 Erfurt) met een museumgoederentrein. Loc 74 1192, een Pruisische T12, is kort na deze rit buiten dienst gegaan.


Herbede, 24 oktober 1992. Loc V36 231 trekt een trein over de Ruhrtalbahn. Tijdens fotostops en op de terugreis naar Bochum-Dahlhausen komen de twee stoomlocs aan de andere kant van de trein in actie.


 

Herbede, 24 oktober 1992. Locs 38 2267 en 74 1192 van de Deutschen Gesellschaft für Eisenbahngeschichte (DGEG) op de Ruhrtalbahn. Loc 38 2267 heeft na de Tweede Wereldoorlog in Oost-Duitsland dienst­gedaan.


Ruhrtalbahn, 24 oktober 1992. Locs 38 2267 en 74 1192 van de DGEG.


Koninginnedagrit NVBS: 30 april 2004


Krefeld-Uerdingen, 30 april 2004. Loc 212 007 (voorheen V100 2007) van de DGEG met vier oude rijtuigen reed de Koninginnedagrit van de NVBS. Na urenlang geboemel door het Ruhrgebiet bleef er nog een half uurtje over om het museum in Bochum-Dahlhausen te bezoeken. Door de opgelopen vertraging moesten ook de fotostops op de Ruhrtalbahn komen te vervallen. Maar zelfs als de trein volgens dienstregeling had gereden, dan was er nog slechts een klein uur beschikbaar geweest om het museum te bezoeken. Volgens de organisator ging het echter om de rit, niet om het museum, want dat kun je makkelijk op eigen gelegenheid bezoeken. Dat klopt, dus voor mij geen NVBS-excursies meer. Zie ook NVBS-excursies en jubilea.


Krefeld-Uerdingen, 30 april 2004. Twee drieassers 37 284 / 99 845 Hannover. Deze voormalige Länderbahn-rijtuigen zijn in de jaren vijftig gemoderniseerd: de houten rijtuigbak maakte plaats voor een stalen bak en de open balkons verdwenen. Ze reden altijd in vaste tweetallen. Er waren 3e-klasrijtuigen, gecombineerde 2e/3e-klasrijtuigen en gecombineerde 3e-klas/bagagerijtuigen. In 1956 werd de 3e klas omgenummerd in 2e klas en de 2e klas in 1e klas. In de museumtrein rijdt een 2e-klas/bagagerijtuig (nr. 99 845, Bauart BPw3yge) en een 1e-/2e-klasrijtuig (nr. 37 284, Bauart AB3yge).


Krefeld-Uerdingen, 30 april 2004. Het restauratierijtuig EB 85 35 van de museumtrein. Dit drieassige rijtuig is eigendom van de Model-Eisenbahn-Club (MEC) Essen. Het is een uit 1921 daterend Beiers rijtuig (Bauart C3i bay 21) dat later dienst heeft gedaan als bijwagen in elektrische treinstellen Baureihe ET 85. In die tijd droeg het het nummer EB 85 35. In 1971 kocht de MEC het rijtuig, dat inmiddels dienst deed in werktreinen, van de DB en voorzag het opnieuw van een interieur, waaronder een bar.


 

Krefeld-Uerdingen, 30 april 2004. Derdeklas tweeasser 85 668 Halle. Raucher of Nichtraucher naar keuze, dankzij de omklapbare bordjes aan de buitenzijde. Dit is een in de jaren 30 gebouwde Einheits-Personenwagen (Bauart Ci-30). Hiervan zijn er bijna 2500 gebouwd. Na de oorlog zijn ze gemoderniseerd; zo werden de houten zittingen vervangen door kunstleer. In één coupé van dit museumrijtuig zijn echter de oorspronkelijke houten zittingen aanwezig. Uit een door mij gemaakte testrit blijken deze behoorlijk comfortabel te zijn.


Bochum-Dahlhausen, 30 april 2004. Loc 38 2267 in onderhoud.


Bochum-Dahlhausen, 30 april 2004. Loc 053 075 (oorspronkelijk nummer 50 3075). Meer foto's.


Bochum-Dahlhausen, 30 april 2004. Behalve 1'D2' tenderlocs van de serie 65 zijn in 1955 nog een paar hierop lijkende 1'C2' tenderlocs gebouwd, de serie 66. Deze was gedacht als opvolger van oude series zoals 38 en 78. Vanwege de opkomst van de diesellocomotieven is het bij twee exemplaren gebleven. Hiervan is 66 002 bewaard gebleven.


Bochum-Dahlhausen, 30 april 2004. De "Schi-Stra-Bus" is een experiment uit de jaren vijftig. Het idee was goed: waar de rails ophield, kon de bus over de weg verder. Als de bus over de rails moest rijden, werd de vooras op een draaistel gemonteerd terwijl de achterwielen op de rails rustten om de bus aan te drijven. Het ombouwen van de bus was echter een tijdrovend en zwaar karwei, terwijl de achterbanden snel sleten en bij nat weer te weinig grip hadden op de rails. Ook het rijcomfort liet te wensen over. Er zijn tussen 1952 en 1955 vijftien van deze bussen gebouwd. De laatste ging in 1967 uit dienst. Deze bus is de DB 29-3. Het kenteken is BO DB 293H (BO = Bochum, DB = Deutsche Bundesbahn)


Bochum-Dahlhausen, 30 april 2004. Een "Unimog" van Daimler-Benz, waarvan verschillende uitvoeringen bestaan.


Bochum-Dahlhausen, 30 april 2004. Loc 99 604 op normaalsporige onderstellen.


Bochum-Dahlhausen, 30 april 2004. Een collectie Duitse seinpalen. Van links naar rechts: een mechanisch rangeersein (in stopstand), een lichtrangeersein, een lichtvoorsein (met extra witte lamp: verkorte remweg), een lichthoofdsein, een sein voor terugkerende opdruklocomotieven of rangerende treinen (in veilige stand), een mechanisch voorsein (langzaam rijden verwachten) en een mechanisch hoofdsein (langzaam rijden).


 

Bochum-Dahlhausen, 30 april 2004. Reconstructie van het kantoor van de depotchef. Poster: Nicht weglaufen! HALT bei brennender Kleidung! Kleider sofort vom Leib Reissen! Notfalls auf dem Boden herümwälzen!


Mönchengladbach Hbf, 30 april 2004. Het gezelschap neemt afscheid van loc 212 007.


1 mei 2005


Bochum-Dahlhausen, 1 mei 2005. Onder andere tandradloc 97 502, Deense Bolle Neus 1143 en stoomloc 66 002.
Foto's Bastin de Jager.


Bochum-Dahlhausen, 12 oktober 1985. Locs V80 002 en V200 002. Beide locs zijn in oktober 2005
bij de grote brand in het museumdepot Nürnberg verloren gegaan. Foto Ronald Heyne.


SSN Ruhrtal Expres, 19 april 2008


Emmerich, 19 april 2008. Loc 01 1075 nadert het station. Foto Rodney Beech.


Emmerich, 19 april 2008. Webmaster fotografeert sluitseinen. Foto links Jeroen Koeleman.


Emmerich, 19 april 2008. Na een locwissel gaat de reis achter loc 212 007 (voorheen V100 2007)
verder naar Bochum-Dahlhausen.


Bochum-Dahlhausen, 19 april 2008. In het kader van Spot the Webmaster ook deze zelfspot. De SSN-rit was zonder meer goed georganiseerd. Helaas moest de stoomloc er in Emmerich af, maar het is ook wel leuk om weer eens mee te maken wat een V100 in zijn mars heeft. Vanwege werkzaamheden liep de trein in Duitsland wat vertraging op, maar op het Nederlandse traject werd precies volgens dienstregeling gereden, inclusief de verplichte stoomfluit bij Blokpost Bunnik. Er was ook royaal de tijd om de museumcollectie te bekijken.


Bochum-Dahlhausen, 19 april 2008. SSN-loc 65 018 was de enige onder stoom staande stoom­locomotief. Op het Duitse net mag de loc niet zelfstandig rijden, vanwege het ontbreken van Indusi, maar voetplaatritten op het museumterrein zijn geen bezwaar. Loc 65 018 is op dit moment de enige museumloc met ATB-E. Ik sprak met een van de SSN-machinisten; hij vertelde dat de ATB-installatie over het algemeen goed functioneert.

Rechts staat een spersignaal, een rangeersein. Het sein staat in de stand stop. Als de zwarte balk diagonaal staat, mag er voorbij het sein worden gerangeerd. Het sein geldt natuurlijk niet voor de 65 018 op het andere spoor.


Bochum-Dahlhausen, 19 april 2008. Het was vandaag vooral een dieselfeestje.
In het midden loc 6461, een verdwaalde Duitse Herder.


Bochum-Dahlhausen, 19 april 2008. Rangeerlocje (Köf) en rangeerder met remslof.


Bochum-Dahlhausen, 19 april 2008. Links de groene V200 053 van de Brohltal-Eisenbahn, met grote letters Reuschling (Westfälische Lokomotiv-Fabrik, Hattingen), rechts de rode V200 116 met een pendeltrein. De groene loc lijkt een wat bollere neus te hebben, en dat is ook zo. Zie het thema V200.


Bochum-Dahlhausen, 19 april 2008. Webmaster tussen klassieke treinen. Foto's Jeroen Koeleman.


Bochum-Dahlhausen, 19 april 2008. K.O.P.D. Berlin no. 3. Dit e-locje is in 1913 door AEG gebouwd voor de Kaiserliche Post, om postwagens te vervoeren tussen het Anhalter goederenstation en het poststation in Berlijn. Op de bovenleiding stond 550 volt gelijkspanning. Oorspronkelijk had de loc twee stroomafnemers en was er een dubbele bovenleiding. De tweede stroomafnemer diende voor de retourstroom; na 1916 gebruikte men daarvoor de spoorrails. Wel zo handig.


Bochum-Dahlhausen, 19 april 2008. Loc E32 27 (niet dienstvaardig). Op de onderste foto een detail van de aandrijving. De schuine stang loopt naar de grote motor in de machinekamer. Via een blinde as en een drijfstang worden de wielen aangedreven.


Bochum-Dahlhausen, 19 april 2008. Een zelflosser uit de jaren 30, met Scharfenbergkoppelingen.


Bochum-Dahlhausen, 19 april 2008. Een stukje tandradbaan volgens het principe van de Zwitserse ingenieur Riggenbach. Er bestaan ook andere vormen, maar het idee is steeds hetzelfde: op een steile helling grijpt een onder de locomotief gemonteerd tandrad in op de tandheugel tussen het spoor.


Bochum-Dahlhausen, 19 april 2008. Einmannbunker of Splitterschutzzelle. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn in Duitsland duizenden van dit soort bunkertjes gebouwd. Meestal bestemd voor één persoon, soms voor twee of meer personen. Ze moesten bescherming bieden bij bomaanvallen. Ze waren dik genoeg om bomscherven tegen te houden, maar bij een voltreffer was je er geweest. Er zaten smalle kijkgaten in. De bunkertjes stonden op allerlei strategische plaatsen, zoals bij spoorweginstallaties. Na de oorlog moesten ze in opdracht van de geallieerden worden opgeruimd, maar het waren er zoveel dat diverse bewaard zijn gebleven. Meer betonnen schuilhutten.


Bochum-Dahlhausen, 19 april 2008. Ketelwagen op Strassenroller, ook wel Culemeyertransport genoemd naar Johann Culemeyer, de bedenker van dit soort voertuigen op banden. De Strassenroller werd meestal getrokken door een speciaal hiervoor ontwikkelde trekker van het merk Kaelble of Faun. De Kaelble op deze foto's moet een beetje worden opgeknapt.


Utrecht, 19 april 2008. Webmaster heeft trein verlaten en wacht vertrek naar Rotterdam af. Foto Walter Heger.


Met de SSN Ruhr Express naar Bochum (2022)

Op zaterdag 17 september 2022 reed de SSN Ruhr Expres van Utrecht naar het Eisenbahnmuseum Bochum. De opnamen zijn gemaakt op station Utrecht, bij Blokpost Bunnik, in Arnhem en Emmerich. En natuurlijk in het museum zelf. De reis verliep voorspoedig en het was niet extreem druk in het museum. Het weer: stortbuien afgewisseld met stralende zon. De terugreis begon met anderhalf uur vertraging. We zouden rond 17 uur vertrekken, maar toen kon de SSN pas beginnen met het gereedmaken van de locomotief en de trein. We moesten dus een poosje wachten bij het Wartesignal. Dezelfde dag reed door Nederland een DE3 met een gezelschap van de DGEG (uitbater van het museum). Dat kwam een uur te laat aan in Arnhem. Misschien hadden deze vertragingen te maken met het tijdverschil tussen Nederland en Duitsland? Een filmverslag met een persoonlijk tintje.

Bochum-Dahlhausen, 17 september 2022. Een oude bekende: loc 001 008 zagen we in 1972 nog de Schiefe Ebene op zwoegen. Foto Jan de Kroon.

Eisenbahnmuseum Bochum, 17 september 2022. Loc V van de Hespertalbahn.

Eisenbahnmuseum Bochum, 17 september 2022. Loc 74 1192, een Pruisische T12 uit 1915.

Eisenbahnmuseum Bochum, 17 september 2022. Tunnelmesswagen DB 712 001 staat verwaarloosd in een hoekje van het museum.

Eisenbahnmuseum Bochum, 17 september 2022. De heenreis was voorspoedig verlopen. Maar met de voorbereidingen van de terugreis ging men pas beginnen toen de terugreis eigenlijk al had moeten beginnen. Waternemen, rijtuigen ophalen, rangeren – je bent zo anderhalf uur verder. Aan wie lag dat nou, vroeg ons team zich tijdens het wachten af.


Literatuur


Jahrbuch für Eisenbahngeschichte. Band 6. 1973. ISBN 3879871353.

Vor 50 Jahren: Der französisch-deutsche Eisenbahn­krieg im Ruhrgebiet 1923. Geschichte der "Vereinigte Waggonfabriken AG" Köln Deutz ("Westwaggon"). Fünf unbekannte Kleinbahnen: Die Kreuznacher Kleinbahnen; Die Dampfstrassenbahn Eltville-Schlangenbad; Die Rhene-Diemeltalbahn Bredeler-Martenberg; Kleinbahn Rinkerode-Ascheberg; Die Kleinbahn Wallersforf-Münchshöfen. Unsere Fahrten im Jahre 1973.

Jahrbuch für Eisenbahngeschichte. Band 14. 1982. ISBN 3921426235.

Die Postbeförderung auf den deutschen Eisenbahnen von den Anfängen bis zur Reichs­gründung. Der Tender. Die erste russische Eisenbahn. Eine Dampflokomotive wird geboren. Mit der Kamera zu Besuch in der chinesischen Lokomotivfabrik Da Tong. Ein Bildbericht. Die Eisenbahnen Argentiniens und ihre deutschen Dampflokomotiven.

Jahrbücher van de Deutsche Gesellschaft für Eisenbahn­geschichte (DGEG), Karlsruhe.


Die Fahrzeuge und Anlagen des Eisenbahnmuseums Bochum-Dahlhausen. Harald Vogelsang. Deutsche Gesellschaft für Eisenbahngeschichte (DGEG). Museumsführer, Stand Juni 1988.

Op het omslag loc 95 0028.


Zie ook:




vorige       start       omhoog