Loc 7827 "Lydham Manor". Het is een loc uit de Manor Class van de Great Western Railway (GWR). In 1938-39 zijn hiervan twintig locomotieven gebouwd. In 1950, nadat de GWR was opgegaan in BR, zijn er nog eens tien locs gebouwd. Loc 7827 is uit deze tweede serie en droeg oorspronkelijk dus de BR-kleuren. Pas nadat ze uit actieve dienst was gegaan is ze in de GWR-kleuren geschilderd. Van deze fraaie tweecilinderlocs zijn negen exemplaren bewaard gebleven; hiervan waren er in 2008 vier dienstvaardig. |
Deze locs waren vernoemd naar kastelen, vandaar de naam Castle Class. Een grotere variant waren de locomotieven van de King Class. Illustraties van Roland Davies en Barnard Way. Meer tekeningen. |
The Swindon-built 4 cylinder King was the ultimate expression of Great Western power. With 6ft. 6in. driving wheels delivering 40,300 lbs. of tractive effort, the 30 Kings handled the big trains from Paddington to Birmingham and the West of England. Capable of 108 mph and featuring an unusual bogie design to permit large inside cylinders, 4,000 gallon tenders and white code numbers introduced in 1934. they were an impressive sight. Seen at Dawlish with a Plymouth-London express is No. 6013 ‘King Henry VII’. First built in 1927, many Kings covered nearly 2 million miles in service before the whole class was withdrawn in 1962. No. 6000 ‘King George V’, the first built, was shipped to the USA in 1927 for the ‘Fair of the Iron Horse’ held by the Baltimore & Ohio Railroad. Highly praised, this most famous King returned with a brass bell and gold cabside medals which it wears to this day. Eric Bottomley. Tom Thumb, History of Britain's Railways, Card No. 15. |
Utrecht, 14 juli 1989. Gezicht op het tijdelijke stoomlocdepot van NS 150. Links loc 3737 met daarachter DR 03 1010, in het midden de fraaie 'City of Truro' van de GWR. Op de achtergrond de Utrechtse ongevallenkraan. |
De 'City of Truro' tijdens een stoomlocparade. Rechts Hgb IV in aanbouw. Filmbeeld. |
City of Truro. Main Line Centenarian. Door Michael Rutherford. Uitg. Friends of the National Railway Museum, 2003. ISBN 0954668502. De City of Truro was in 1904 de eerste stoomlocomotief die sneller dan 100 miles/hour reed. |
Class A4 Pacific 60011 "Empire of India" is op 27 juni 1962 op weg van Glasgow naar Aberdeen. Dit is de vroegere LNER 4490, een zusterloc van LNER 4468 "Mallard" (BR 60022) die het wereldsnelheidsrecord voor stoomlocomotieven op haar naam heeft staan (over een klein stukje, van een helling af). Vanaf 1935 zijn 34 van deze locs, een ontwerp van Sir Nigel Gresley, gebouwd. Hiervan zijn er zes bewaard gebleven. Ook te koop als model van Hornby. Foto M. Benn, collectie Nico Spilt. |
London, Kings Cross, omstreeks 1960. Gestroomlijnde Class A4 Pacific 60010 "Dominion of Canada". Deze in 1937 gebouwde loc bevindt zich nu in het Canadian Railway Museum bij Montreal. Foto M. Benn, collectie Nico Spilt. |
Gresley V2 60955 bij Shankend (Waverley Route). De loc is gebouwd in 1942, gesloopt in 1966. De spoorlijn bestaat ook niet meer, maar het stenen boogviaduct waar de trein over rijdt ligt er nog. Fotograaf onbekend, collectie Nico Spilt. |
York, National Railway Museum, 26 juni 2008. In 1938 legde loc 4468 van de LNER het officiële wereldrecord voor stoomlocomotieven op 126 miles/hour (202,7 km/uur). De loc droeg de naam Mallard (wilde eend). In het museum is ook de dynamometer car van de recordtrein bewaard gebleven. Dit meetrijtuig had een extra wiel dat men tijdens de rit op de rails kon laten zakken. Het snelheidsrecord stond eerder op naam van een Duitse loc uit de Baureihe 05. |
Mallard and the A4 Class. Door David McIntosh. Uitg. Ian Allan, 2008. ISBN 9780711032972. In 1938 legde loc 4468 van de LNER het officiële wereldrecord voor stoomlocomotieven op 126 miles/hour (202,7 km/uur). De loc droeg de naam Mallard (wilde eend). In dit boek wordt de geschiedenis beschreven van de serie waartoe de Mallard behoorde, met ruim aandacht voor de recordrit en de aanloop daartoe. De ontwerper, Nigel Gresley, had zich uitgebreid verdiept in de snelle Duitse dieseltreinen uit die tijd, maar kwam tot de conclusie dat een gestroomlijnde stoomloc met bijpassende rijtuigen een betere oplossing was. Zie ook de eerste Britse dieseltreinstellen. |
On 3 July 1938, A4 class locomotive Mallard raced down Stoke Bank at 126mph to set a new steam locomotive world speed record. That record still stands. In 2013, we're marking the 75th anniversary of Mallard's achievement with a series of commemorative events, including three spectacular opportunities to see the record breaker united with its five surviving sister locomotives: a family reunion on an international scale. Only six of the 35 A4 locomotives built survive. We've temporarily repatriated two of them from their home museums in Canada and the US: right now you can come and and see Dwight D Eisenhower alongside Mallard in the Great Hall at York, and see Dominion of Canada being worked on by the workshop team at Shildon until spring. |
The high speed of the Berlin - Hamburg diesel express (the 'Flying Hamburger’) caused Sir Nigel Gresley to rethink steam traction on the London & North Eastern Railway. After tests at 100 mph and above with his A1 and A3 engines (Card No. 30) he built the streamlined 3 cylinder A4 with 6ft. 8 in. driving wheels and a 250 lbs. pressure boiler. A corridor tender allowed crew changes on the move and a scoop picked up water from troughs en route. Designed while Sir Nigel lived at Salisbury Hall, the fastest. No. 4468 ‘Mallard’, which achieved 126 mph in 1938 and the world record for steam, was named after the ducks he fed there. Pictured is 2509 'Silver Link’ with the lightweight 'Silver Jubilee' express of 1935, whose carriages were covered with silver-grey rexine which was washed for each trip. A 4s also hauled the two-tone blue 'Coronation' with its beavertail observation car inspired by Bugatti. Others handled fast freight and mail trains. Eric Bottomley. Tom Thumb, History of Britain's Railways, Card No. 14. |
Uit een boekje dat in de jaren 60 zat verpakt bij grootpak Venz chocoladehagel. |
Tussen 1969 en 1973 bevond loc 4472 "Flying Scotsman" zich in de Verenigde Staten. Deze foto is omstreeks 1970 gemaakt in San Francisco. De loc is een in 1923 gebouwde A1 Pacific van de LNER, ontworpen door Gresley. Let op de in de VS verplichte schijnwerper, bel, koeienvanger en koppeling. De tweede tender was bedoeld om extra water te kunnen meenemen. In de normale dienst hadden deze locs maar één tender, die al rijdend kon worden gevuld via watertroggen tussen de rails. De tenders beschikten aanvankelijk ook over een doorloopmogelijkheid, om tussen London en Schotland van personeel te kunnen wisselen zonder te stoppen. Een bijzonderheid is dat de machinist op deze en andere locomotieven aanvankelijk rechts stond; pas na 1951 verhuisde de machinist naar de linkerkant. Loc 4472 heeft dienstgedaan tot 1963 en kwam daarna in particuliere handen. Het is de enige bewaard gebleven loc van dit type. Behalve de VS heeft ze ook Canada en Australië bezocht. Ze heeft daarbij een spoor van failliete eigenaren achter zich gelaten, maar is gelukkig zelf gespaard gebleven. Tegenwoordig bevindt de loc zich in het National Railway Museum in York. Foto collectie Rob van der Rest. |
Loc 4472 "Flying Scotsman" tijdens een afscheidsrit in april 1969 bij Arley & Fillongley, op weg van Birmingham naar Lincoln. Enkele maanden later zou de loc naar de Verenigde Staten gaan. Foto D.A. Swindell, collectie Nico Spilt. |
Panorama 1970 nr. 28. De blinde Eric Dixon (66) bouwde een model van de Flying Scotsman met 10.376 lucifers. |
York, National Railway Museum, 24 juni 2008. De trein die 's ochtends om klokslag 10 uur uit London King's Cross vertrekt naar Schotland, heet al decennia lang Flying Scotsman. Het materieel van vandaag heeft echter niets te maken met de roemruchte stoomlocs die tot in de jaren zestig langs de East Coast stormden. Een van deze locs heette eveneens Flying Scotsman. Tijdens ons bezoek was men deze loc aan het reviseren in de werkplaats van het museum. Dankzij de bijzondere tenders konden deze locomotieven lange afstanden afleggen zonder te stoppen. Via een smalle zijgang was de loc vanuit de trein bereikbaar, zodat halverwege de rit van personeel kon worden gewisseld. Onder de tender bevond zich een schoep waarmee water kon worden opgeschept vanuit tussen de rails geplaatste troggen. |
De doorlooptender van een LNER-loc die de Flying Scotsman trekt. Halverwege de non-stop rit van 600 kilometer werd het locpersoneel afgelost door een tweede ploeg, die via een gangpad in de tender de voetplaat kon bereiken. Op veel trajecten lagen tussen de rails watertroggen, waaruit locomotieven tijdens de rit hun tender konden vullen. Foto uit "The world's railways and how they work", Odhams Press, London 1947. |
Flying Scotsman ‘Memories of Steam’ Cuckoo Clock. Slechts £ 124.95 excl. verzendkosten. Let op de speciale vorm van het rondrijdende treintje. Meer informatie. |
Flying Scotsman. The People's Engine. Door Geoffrey Hughes. Uitg. Friends of the National Railway Museum, 2005. ISBN 0954668537. Dit boek gaat over loc LNER 4472 die de naam Flying Scotsman draagt. Er bestond en bestaat ook een trein die zo heet. Sinds 1862 vertrekt deze trein 's ochtends om 10.00 uur uit London King's Cross. |
2750: Legend of a Locomotive. Harry Webster. Illustrated by R. Barnard Way. Thomas Nelson and Sons, 1953. This is the story of a recordbreaking locomotive, quite different from the ruck of books about railways and locomotives, because it gives the whole matter from the engine-driver's point of view, and gives it in a personal way with absolute authenticity and authority. The locomotive is one of those sleek Pacifics on the L.N.E.R. which used to haul the Flying Scotsman from King's Cross to Edinburgh, and at times the excitement is intense—excitement which owes nothing to fiction. Here is a book which could only have been written by a man who, like Harry Webster, has had very considerable experience of the maintenance and operation of locomotives — including many thousands of miles on the footplate. It will thrill all men and boys who like railways, and will be thoroughly enjoyed by the few who don't. |
Nigel Gresley of the Great Northern Railway (from 1923 part of the London & North Eastern Railway) announced the A1 4-6-2 express in 1922. In 1924 the third built, 'Flying Scotsman', appeared with the Great Western Railway's 'Caerphilly Castle' at the British Empire Exhibition, Wembley. Soon after a contest was arranged between an A1 and a Castle - and the A1 lost! As a result belter valves, steam to 220 lbs. and a big superheater were incorporated into the new A3, which had an operational weight of 154 tons. In all 79 3 cylinder A1/A3's were built and the engine subsequently evolved into the world record breaking A4 (Card No. 14). In LNER lined apple green with white-topped teak coaches, great A3s like 'Papyrus' and 'Windsor Lad' ran the stiff London - Edinburgh route, using watertroughs and tenders with scoops for 10,000 gallons. A full load of coal was 8 tons, to be shifted by hand! Eric Bottomley. Tom Thumb, History of Britain's Railways, Card No. 30. Op de afbeelding rijdt loc 4472 'Flying Scotsman' over de Forth Bridge. |
De Flying Scotsman en de CoronationSpoorwegfoto's van Willem van de Poll Lees het hele verhaal op retours.eu (Arjan den Boer, april 2014) |
Built to celebrate the Coronation in 1937, the new London Midland & Scottish express caused a sensation. It soon took The record from the London & North Eastern Railway at 114 mph, storming into platform 3 at Crewe with flames at its brakes. With Coleman-designed streamlined casings, 4 cylinders and 6 ft. 9 in. wheels this Stanier 4-6-2 was 73 ft. 9 in. long and weighed 161.6 tons in working order. Unlike the LNER A 4 (Card No. 14,) it did not have a corridor tender but a water scoop and coal pusher were fitted. Called Duchesses when unstreamlined, 3,350 bhp* could haul 20 coaches in hilly country. Early Coronations were blue with silver lines and the lamps had tiny wings attached. All 38 engines were built at Crewe. In 1939 a Coronation train went to the World's Fair in New York but was trapped there by the war and served as an officers' mess on a training camp! Eric Bottomley. Tom Thumb, History of Britain's Railways, Card No. 16. Een deel van de locs was oorspronkelijk gestroomlijnd. De niet-gestroomlijnde locs werden 'Duchesses' genoemd. |
*) Op het kaartje staat bph, maar bedoeld wordt bhp = boiler horsepower.
"Leander" at Camden, from a painting by Alan Fearnley. Camden was the principal locomotive
depot for steam trains out of Euston. 4-6-0 No. 5690 is a member of the famous Jubilee class introduced by Sir William
Stanier. Withdrawn in 1962, it is now preserved and is normally on display at the |
Op 1 augustus 2008 is een nieuwe Britse stoomloc gepresenteerd: loc 60163 "Tornado". Het is een Class A1 Pacific, naar een ontwerp van Arthur Peppercorn. In 1948/49 is een serie van 49 locomotieven gebouwd, die tot in de jaren zestig dienstdeden voor zware sneltreinen op de East Coast Main Line. Van deze serie is geen enkel exemplaar bewaard gebleven, wat voor Britse begrippen tamelijk bijzonder is. Maar dit probleem heeft men opgelost door een volledig nieuwe loc te bouwen. De enige aanpassing ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerp is de verplichte beveiligingsinstallatie. De loc is geschilderd in de appelgroene LNER-kleur. Het geld, drie miljoen pond, is onder andere bijeengebracht door vrijwilligers die vanaf 1990 elke week de prijs van een pint bier afstonden. Treinfanaat Charles, Prince of Wales, heeft naar verluidt ook een miljoen bijgedragen. |
Goathland, North Yorkshire Moors Railway, 9 en 10 mei 2009. Loc 60163 "Tornado". Foto's Peter Meurs. |
Grosmont, 1 mei 2009. Naamplaat van de Tornado. De loc is op 19 februari 2009 gedoopt door de Prince of Wales en de Duchess of Cornwall (a.k.a. Charles & Camilla). Foto Kees Wielemaker. |
Doncaster Loco, 9 juli 1962. Loc 60113 "Great Northern". Dit is een door Gresley gebouwde Pacific uit 1922,
die in 1945 grondig is verbouwd. Deze loc diende vervolgens als voorbeeld voor de 49 locs van de Peppercorn
Class A1 Pacifics. Enkele maanden na het maken van deze foto ging de loc vanwege een beschadigde middencilinder uit
dienst. |
Leeds, Copley Hill, 6 juni 1961. Peppercorn Class A1 Pacific 60122 "Curlew". |
Perth, 10 september 1962. Peppercorn Class A2 Pacific 60532 "Blue Peter". Foto M. Benn, collectie Nico Spilt. In 1994 raakte deze loc in de problemen. Op een filmpje is te zien dat de loc veel moeite heeft om een zware trein uit het station te trekken. Op een bepaald moment slaan de wielen door. De machinist, die geen ervaring had op deze loc, reageert hier verkeerd op. Ook is er vlak voor het vertrek te veel water in de ketel gedaan. Er ontstaat een proces waarbij de bemanning niet meer kan ingrijpen. De loc slaat volledig op hol. Omgerekend heeft de loc meer dan 220 km/uur gereden, alleen in bedwang gehouden door de zware trein. Pas toen de cilinders kapot gingen, kwam de loc weer tot rust. De machinist, die probeerde de loc tot stilstand te krijgen, werd ernstig gewond aan zijn armen. Het drijfwerk van de loc liep enorme schade op, maar de loc is inmiddels weer hersteld. |
Als de link naar dit filmpje het niet meer doet, zoek dan naar bluepeter1994.avi.
Loc 4986 van de London Midland and Scottish Railway (LMS). Dit is een locomotief uit een vanaf 1927 gebouwde serie van 33 zogeheten Garratts. Ze werden gebruikt voor het trekken van zware goederentreinen. De kolenvoorraad zat in een cilinder die ronddraaide; daardoor schoven de kolen naar voren zodat de stoker er makkelijk bijkon. Een Garratt is een locomotief met twee drijfwerken, die onafhankelijk van de eigenlijke locomotief kunnen bewegen. Dit is een variant van de Mallet, waarbij het achterste drijfwerk vast verbonden is met de locomotief. Foto F. Moore. |
Locs 47967 en 47969. De locs hebben in 1948 een BR-nummer gekregen, dus de foto's zijn na die tijd gemaakt. In 1958 ging de laatste loc uit dienst. Er is geen enkel exemplaar bewaard gebleven. De bovenste foto is gemaakt bij Crewe Works. Foto's "the Turntable". Meer voorbeelden van gelede stoomlocomotieven. |
Loc 45330 is met een reizigerstrein onderweg van Liverpool naar Southport. De foto is gemaakt in 1966. De loc is een "Black Five", een ontwerp van William Stanier uit 1934, gebouwd tot 1951. Naast de sporen is de derde rail zichtbaar van het 750 volt-systeem van Merseyrail. Foto M. Benn, collectie Nico Spilt. |
York, National Railway Museum, 24 juni 2008. Stanier Black Five nummer 5000. De loc staat in het deel van het museum dat is gewijd aan koninklijke treinen en draagt ook de headcode die bij dit soort treinen hoort: vier koplampen. Een dergelijk eenvoudig werkpaard zal echter nooit de eer hebben gehad om een koninklijke trein te trekken. Deze tweecilinderlocs, asopstelling 4-6-0, waren manusjes van alles: "do-anything go-anywhere". De naam "Black Five" hebben ze te danken aan hun kleur (zwart) en de power class waartoe de locs werden gerekend: 5 (op een schaal van 0 tot 9). Bij de LMS begon de nummering met loc 5000. Toen men bij nummer 5499 kwam, kon men vanwege een andere locserie niet verder. De volgende locs kregen daarom nummers onder de 5000. Bij BR kregen de LMS-locs een 4 voor het nummer. Zo ontstond de serie 44658-45499. Loc 45318 trok op 3 augustus 1968 de laatste reguliere stoomtrein van British Rail. Van de Black Five is de Standard Class 5 afgeleid, een nieuwbouwserie van BR uit de jaren vijftig. Dit waren de locs 73000-73171. |
Sir William Stanier stocked the London Midland & Scottish Railway with soundly designed engines and one of the best was the 4-6-0 Class 5. The powerful 2 cylinder 'Black 5' was capable of most duties and was to be seen all the way from Bournemouth to Thurso busily hauling passenger and goods trains for the LMS, once the largest trading company in the world. Between 1934 and 1951, 842 Class 5s were built and, in British Railways livery, some survived until the end of steam. Preserved examples may be seen at Carnforth. Nene Valley and on the Severn Valley Railway. Even good engines sometimes require help: seen here is a Class 5 receiving banking assistance from another at the far end of the train. A second method often seen on LMS coal trains, and usually over longer distances, was to double head the train by placing two locomotives at the front. Eric Bottomley. Tom Thumb, History of Britain's Railways, No. 25. |
"Henry the Green Engine" door Rev. W. Awdry, illustraties door C. Reginald Dalby. Uitg. Heinemann, Londen 1951 (herdruk 1990). Dit is de oerversie van de verhalen over Thomas the Tank Engine. Henry zou na een ongeval in de verhalen zijn teruggekeerd als een Stanier Black Five, maar dan in groene uitvoering. Zie ook Wikipedia. |
Loc 8000 van de London Midland and Scottish Railway (LMS). Dit is een Stanier Class 8F, waarvan er tussen 1935 en 1946 ruim 850 zijn gebouwd. Het is de goederentreinvariant van de Stanier Black Five. Tijdens de oorlog werd er een vereenvoudigde variant gebouwd in opdracht van het War Department; zie hieronder. Foto F. Moore. |
Wellingborough, 29 juli 1956. Loc 92020 van British Rail, een Class 9F voorzien van een Franco-Crosti-voorverwarmer. De schoorsteen op de rookkast zit er voor de sier. Deze heeft geen functie want de stoom en de rookgassen komen bij dit systeem uit een schoorsteen aan de zijkant van de loc. Collectie Mike Morant. |
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (en ook nog daarna) zijn in opdracht van het Britse War Department honderden zogeheten Austerity-locomotieven gebouwd. Austere betekent sober, zuinig, afgeslankt. Het betrof hier een vereenvoudigde variant van de Stanier Class 8F, goederentreinlocomotieven met asopstelling 2-8-0 (1'D). Er werd ook een variant met asopstelling 2-10-0 (1'E) gebouwd. Deze had hetzelfde vermogen, maar kon door de lagere asdruk ook op lichtere spoorlijnen rijden. Veel van deze locs zijn tijdens de bevrijding op het vasteland van Europa terecht gekomen. In Nederland hebben na de oorlog honderden locs dienstgedaan. Zowel de 2-8-0 (NS 4301-4537) als de 2-10-0 (NS 5001-5103). Deze Britse locs werden door het NS-personeel "Jeeps" genoemd. In het Spoorwegmuseum is een van deze locs bewaard gebleven: loc Longmoor. Ook in Duitsland zijn op grote schaal sterk vereenvoudige stoomlocomotieven gebouwd: Kriegslokomotiven. Nog een Engelse Austerity-loc was de tamelijk bizar uitziende Class Q1. Een ander WD-locje mag hier niet onvermeld blijven: NS 162. |
Austerity 2-8-0935 locs, nummers WD 70800-79312 (met gaten). Een deel van deze locs heeft ook in Nederland gereden. Een van deze locs is bewaard gebleven. |
World War 2 created a massive demand for personnel and supply trains. To meet this, hundreds of specially designed War Department locomotives were built. Many of those that survived later saw service in BR livery hauling freight and sometimes passenger trains during the final age of steam. Seen here is a WD 2-8-0 with a train of army tanks beneath a signal gantry 'somewhere in England'. The 2 cylinder engine had an operational weight of 125.7 tons and developed 34,215 lbs. of tractive effort from its 4 ft. 8½ in. driving wheels. Where possible, expensive casting and machining operations were avoided, as were detail trimmings and the use of materials in short supply. WD 2-8-0s were built by the North British Locomotive Company of Glasgow and the Vulcan Foundry of Newton-le-Willows. A similar WD 2-10-0 built by North British had a lighter axle loading for greater route availability and a larger boiler and fire box for low grade fuel. Eric Bottomley. Tom Thumb, History of Britain's Railways, Card No. 18. |
Brussel-Zuid, 25 januari 1945. Loc 78638 van het Britse War Department. Deze heeft na de bevrijding van België dienstgedaan bij het Amerikaanse leger. In 1947 is ze teruggekeerd naar Engeland. In 1949 kreeg ze het nummer 90635. In 1964 is de loc, nog geen twintig jaar oud, gesloopt. Collectie Mike Morant. |
Koog-Zaandijk, zomer 1947. Loc NS 4464, overgenomen van het War Department (WD 79257). Een bijzonderheid is dat deze locomotief nog steeds bestaat: ze rijdt nu bij de Keighley and Worth Valley Railway in Engeland. Copyright NVBS-Railverzamelingen, nummer HLNK-0445. Meer over deze locomotief. |
Austerity 2-10-0150 locs, nummers WD 73650–73799. In het Spoorwegmuseum in Utrecht is een locomotief van dit type bewaard gebleven: de Longmoor. |
Highley, 4 oktober 2012. Bij de Severn Railway Valley staat in The Engine House een zusje van de Longmoor in Utrecht. Dit is War Department 600 "Gordon". Ook deze loc zal vermoedelijk helaas niet meer onder stoom komen. De loc is niet geschikt voor deze spoorlijn en is ook weinig geliefd bij de machinisten. Foto Richard Krol. |
Stoomloc 90771 van British Rail, de voormalige 73795 van het War Department. De loc is gebouwd in augustus 1945 en werd in december 1948 overgenomen door BR, samen met 24 andere locomotieven van dit type. Ze vormden de serie 90750-74. De locs deden dienst voor zware goederentreinen in de Central Belt van Schotland, voornamelijk vanuit de depots Motherwell en Grangemouth. Tussen 1961 en december 1962 werden ze afgevoerd en gesloopt. ADC Slides, 224. Collectie Nico Spilt. |
Jaap Oudes van het Spoor 1 Genootschap bracht in juni 2005 met zijn locomotieven een bezoek aan Engeland en zond mij een aantal foto's. Op de bovenste foto NS-loc 1735 met een sleep coupérijtuigen. Daaronder twee van de schitterende modellen, gebouwd door Engelse collega's van Jaap. Let ook op de levensechte spoorbaan, met bullhead-rails. Dit soort spoorstaven werd algemeen toegepast in Engeland. Pas na de Tweede Wereldoorlog is men daar ook overgestapt op de bekende Vignoles-rail. Het oorspronkelijke idee achter de bullhead rails was dat men dacht de rails twee keer te kunnen gebruiken: nadat de bovenkant was versleten zouden de rails kunnen worden omgekeerd. In de praktijk werkte dit niet: de rails bleken namelijk aan de onderkant vlakke kanten te krijgen op de plaatsen waar ze op de dwarsliggers waren bevestigd. Er zijn bij dit type forse railschoenen nodig, waar de rails met houten of stalen wiggen in worden vastgeklemd. Het voordeel van de Vignoles-rails is dat die aan de onderkant plat zijn, zodat ze eenvoudig op de dwarsliggers kunnen worden vastgemaakt. Vroeger ging dat gewoon met grote spijkers, maar tegenwoordig zijn er allerlei uitgebreidere bevestigingsconstructies. |
De trotse eigenaar/bouwer heeft nog geen tijd gehad om iets op zijn model te schilderen, maar vermoedelijk heeft hij zich laten inspireren door een Pacific van de LNER. Ansichtkaart uit ik schat de jaren dertig. |
March, 7 mei 1962. Loc 65589 (LNER class J17, een ontwerp van James Holden uit 1900). De loc bestaat niet meer, maar de nummerplaat die op de rookkastdeur heeft gezeten is in 2005 geveild voor 481 pond. Aan de schuin lopende stang (het ganghendel) is te zien dat de standplaats van de machinist rechts was, hoewel de treinen in Engeland links reden. Hoe zit het met het links of rechts rijden? Foto M. Benn, collectie Nico Spilt. |
Stourport Power Station, 27 oktober 1973. Loc "Sir Thomas Royden", in 1940 gebouwd door Andrew Barclay & Sons Ltd., fabrieksnummer 2088. De loc heeft van 1940 tot 1977 dienstgedaan bij de elektriciteitscentrale in Stourport-on-Severn (Worcestershire). Daarna kwam ze terecht bij een van de vele museumlijnen in Groot-Brittannië, in dit geval "Rocks by Rail" in Cottesmore. Foto Keith Chester, collectie Nico Spilt. www.rocks-by-rail.org/... |
Isle of Man Railway Company. Loc 4 "Loch", gebouwd in 1874 door Beyer, Peacock & Co. Fabrieksnummer 1416. Asopstelling 1B, spoorwijdte 900 mm. Kaart geschonken door Nationaal Baggermuseum, Sliedrecht. |
Neue Dampflokomotiven in Europa. Hanns Stockklausner. Verlagsbuchhandlung Natur und Technik. Wien, 1951. Schriftenreihe "Schienenverkehr" Heft 3. Boekje met een overzicht van de nieuwe stoomlocomotieven die kort na de Tweede Wereldoorlog in verschillende Europese landen zijn gebouwd of ingevoerd: België, Duitsland (westelijke zone), Frankrijk, Groot-Brittannië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Polen, Tsjechoslowakije en Hongarije. Scan van het boekje (pdf). |
The Observer's Book of Railway Locomotives of Britain. H.C. Casserley. Frederick Warne & Co., 1955 (first edition). Ook in mijn collectie:
Uitgebracht als deel 23 van The Observer's Series, tientallen boekjes over uiteenlopende onderwerpen. Meer objecten en boeken. |
Zie ook: